Voorlopige voorziening van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 18 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector kanton - locatie 's-Gravenhage

IM

Rolnummer: 719840/07-29136

Datum vonnis: 18 januari 2008

Vonnis ex artikel 254 Rv. in de zaak van:

[eiseres] en [eiser],

beiden wonende te [woonplaats],

eisers volgens dagvaarding d.d. 21 december 2007,

gemachtigde: mr. H.P. Schouten;

tegen:

[gedaagde 1] en [gedaagde 2],

echtelieden,

beiden wonende te [woonplaats],

gedaagden,

gemachtigde: mr. B.D.W. Martens.

I Procesverloop

Op de daartoe bepaalde dag verschenen o.a. partijen met hun gemachtigden. Mondeling is verweer gevoerd aan de hand van een pleitnota tevens bevattende eis in reconventie. Ook namens eisers is een pleitnota gepresenteerd. Van het besprokene is kort aantekening gemaakt. Een groot aantal producties maakt deel uit van het dossier.

II Rechtsoverwegingen

  1. Eisers vorderen bij wijze van voorlopige voorziening veroordeling van gedaagden tot nakoming van tussen partijen gesloten huurovereenkomsten door het aan eisers ter beschikking stellen van twee woonruimten aan de [adres] alhier, op straffe van dwangsom alsmede tot betaling van schadevergoeding, zoals ter zitting verminderd in verband met toerekenbare tekortkoming van gedaagden. Zij stellen daartoe hun spoedeisend belang liggende daarin dat eisers zonder woonruimte dreigen te geraken.

  2. Gedaagden hebben zowel dit laatste als de grondslag van de vordering gemotiveerd bestreden en vorderen in reconventie opheffing van het in december door eisers op de woonruimten gelegd conservatoir beslag. Gedaagden willen de bedoelde woonruimten immers verkopen, zij het na groot onderhoud/herstel ervan.

    Overwogen wordt als volgt.

  3. Het spoedeisend belang is in zoverre twijfelachtig dat ter gelegenheid van de mondelinge behandeling niet kon worden vastgesteld dat eisers daadwerkelijk het risico lopen binnenkort hun huidige woning te moeten verlaten. Niettemin zal eisers in dit opzicht het voordeel van de twijfel worden gegund.

  4. De kernvraag in onderhavig geschil is of in het najaar van 2007 door gedaagden of een hunner duidelijke d.w.z. ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen zijn gedaan aan eisers en op zodanige wijze dat eisers er in redelijkheid op mochten en konden vertrouwen per december jl. huurders van de bedoelde woonruimten te zijn. Eisers beroepen zich hiertoe op diverse getuigenverklaringen, zoals geproduceerd. Gedaagden betwisten de inhoud daarvan en hebben hunnerzijds eveneens verklaringen geproduceerd, welke laatste melding maken van door gedaagden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT