Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 19 de Diciembre de 2008

Datum uitspraak19 de Diciembre de 2008
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

Nr. 43.382

19 december 2008

Arrest

gewezen op het beroep in cassatie van X1 B.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 24 mei 2006, nr. 03/01494, betreffende een beschikking tot aansprakelijkstelling ingevolge de Invorderingswet 1990.

  1. Het geding in feitelijke instantie

    Belanghebbende is bij beschikking van de Ontvanger van 11 november 2002 op grond van artikel 49 van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor door A Limited verschuldigde loonbelasting, welke beschikking, na daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Ontvanger is gehandhaafd.

    De Ontvanger heeft nadien bij ambtshalve gegeven beschikking het bedrag van de aansprakelijkstelling verminderd.

    Het Hof heeft het tegen de uitspraak van de Ontvanger ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.

  2. Geding in cassatie

    Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    De Staatssecretaris van FinanciÎn heeft een verweerschrift ingediend.

    De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 21 december 2007 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie, vernietiging van de uitspraak van het Hof en verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof.

  3. Ambtshalve aanwezig bevonden grond voor cassatie

    3.1. Het Hof heeft in zijn uitspraak geen feiten, geen omschrijving van het geschil en evenmin de standpunten van partijen opgenomen. Wat betreft het ontstaan en de loop van het geding heeft het Hof slechts aangegeven dat het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2006 en wie daarbij aanwezig waren. Onder het opschrift "De gronden voor de beslissing" vermeldt het Hof:

    "De ontvanger heeft ter zitting uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk verklaard dat hij, indien de definitieve uitkomst van de soortgelijke, eveneens op de evengemelde zitting van 6 januari 2006 behandelde procedure van X2 BV (bij het Hof bekend onder nummer 03/01495) daartoe aanleiding geeft, de onderhavige beschikking tot aansprakelijkstelling, ter zake waarvan hij in het verweerschrift heeft geconcludeerd dat die dient te worden gehandhaafd, ambtshalve dienovereenkomstig zal aanpassen.

    In verband hiermede heeft belanghebbende bij monde van haar gemachtigde daarop ter zitting verklaard dat zij zich met deze nadere conclusie van de ontvanger kan verenigen.

    Dit leidt er toe dat moet worden beslist als hierna is vermeld."

    3.2. Uit 's Hofs uitspraak blijkt niet dat belanghebbende haar beroep heeft ingetrokken, noch dat zij de door haar verdedigde standpunten heeft prijs- gegeven. Evenmin wordt uit de uitspraak duidelijk of partijen een compromis hebben gesloten en zo ja wat dat compromis dan inhoudt. Een en ander leidt tot de slotsom dat de uitspraak niet voldoet aan de daaraan op grond van artikel 8:77, lid 1, aanhef en letter b, van de Algemene wet bestuursrecht te stellen eisen. 's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven.

    3.3. Nu het beroep in cassatie leidt tot vernietiging van 's Hofs uitspraak, moet het gegrond worden verklaard. De klachten van belanghebbende behoeven geen behandeling. Verwijzing moet volgen voor een behandeling van de zaak in volle omvang.

  4. Proceskosten

    De Staatssecretaris van FinanciÎn zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

    Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende voor de kosten van het geding voor het Hof een vergoeding dient te worden toegekend.

  5. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verklaart het beroep in cassatie gegrond,

    vernietigt de uitspraak van het Hof,

    verwijst het geding naar het Gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,

    gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 422, en

    veroordeelt de Staatssecretaris van FinanciÎn in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheer P.J. van Amersfoort als voorzitter, en de raadsheren P. Lourens, C.B. Bavinck, A.R. Leemreis en J.A.C.A. Overgaauw, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 19 december 2008.

    Nr. 43.382

    Derde kamer A

    Invordering 2001

    PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

    MR. C.W.M. VAN BALLEGOOIJEN

    ADVOCAAT-GENERAAL

    Conclusie van 21 december 2007 inzake:

    X B.V.

    tegen

    De Minister van FinanciÎn

  6. Procesverloop

    1.1. De Ontvanger(1) heeft X B.V. (belanghebbende) op 11 november 2002 bij beschikking als bedoeld in artikel 49, lid 1, van de Invorderingswet 1990 aansprakelijk gesteld voor niet voldane belastingschulden van A Limited. Het bedrag van de aansprakelijkstelling beloopt € 2.711. Het bezwaar tegen de beschikking heeft de Ontvanger(2) ongegrond verklaard. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Ontvanger beroep ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch (het Hof).

  7. Uitspraak van het Hof en cassatiemiddel

    2.1. Het Hof heeft in zijn uitspraak geen feiten, geen omschrijving van het geschil en evenmin standpunten van partijen opgenomen. Het Hof heeft met betrekking tot het geschil het volgende overwogen:

    De gronden voor de beslissing

    De ontvanger heeft ter zitting uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk verklaard dat hij, indien de definitieve uitkomst van de soortgelijke, eveneens op de evengemelde zitting van 6 januari 2006 behandelde procedure van E BV (bij het Hof bekend onder nummer 03/01495)(3) daartoe aanleiding geeft, de onderhavige beschikking tot aansprakelijkstelling, ter zake waarvan hij in het verweerschrift heeft geconcludeerd dat die dient te worden gehandhaafd, ambtshalve dienovereenkomstig zal aanpassen.

    In verband hiermede heeft belanghebbende bij monde van haar gemachtigde daarop ter zitting verklaard dat zij zich met deze nadere conclusie van de ontvanger kan verenigen.

    Dit leidt er toe dat moet worden beslist als hierna is vermeld.

    2.2. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier van het Hof een proces-verbaal opgemaakt. Het proces-verbaal is wat betreft de weergave van hetgeen is voorgevallen ter zitting, identiek aan het onder 2.1 opgenomen citaat.

    2.3. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende bij uitspraak van 24 mei 2006(4) ongegrond verklaard.

    2.4. Tegen de uitspraak van het Hof heeft belanghebbende op regelmatige wijze beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift bevat de volgende klacht:

    Belanghebbende is van oordeel, dat bedoelde uitspraak van het gerechtshof niet in stand kan blijven op dezelfde gronden als genoemd in het beroepschrift in cassatie bij E BV/A Ltd.

    Voor toelichting van deze cassatiemiddelen verwijs ik Uw Raad naar de inhoud van dit voorbedoeld beroepschrift (bijlage bijgevoegd).

    2.5. De Minister van FinanciÎn (de Minister) heeft een verweerschrift ingediend. De Minister concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van het beroep in cassatie omdat belanghebbende en de Ontvanger een bepaalde afwikkeling van de zaak hebben afgesproken.

    2.6. Bij deze conclusie hoort een bijlage die tevens ziet op de beroepen met de nummers 43.282, 43.387 en 43.622.

  8. Beoordeling van de klachten

    3.1. In cassatie verwijst de gemachtigde van belanghebbende voor de gronden van het beroep naar de gronden die hij heeft aangevoerd in het cassatieberoep van E B.V., een zustermaatschappij van belanghebbende.(5) Heden concludeer ik ook in laatstgenoemde zaak (nr. 43.387). De gronden, waarnaar belanghebbende verwijst, hebben geen betrekking op het onderhavige oordeel van het Hof (of de motivering daarvan). Terwijl in de zaak van E B.V. wordt gestreden over een kwestie van inlenersaansprakelijkheid, heeft het Hof in de onderhavige uitspraak, kort samengevat, overwogen dat de Ontvanger en belanghebbende ter zitting ieder een verklaring hebben afgelegd en geoordeeld dat dit - kennelijk die verklaringen - er toe leidt dat het beroep ongegrond moet worden verklaard. De in cassatie aangevoerde klachten missen feitelijke grondslag en treffen dus geen doel.

  9. Beoordeling ambtshalve

    4.1. Op grond van artikel 8:77, lid 1, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt een schriftelijke uitspraak de gronden van de beslissing. Met de gronden van de beslissing wordt gedoeld op de motivering die aan het uitgesproken dictum ten grondslag ligt. De rechter kan niet volstaan met de vermelding dat het beroep ongegrond is. De beslissing van de rechter dient zodanig te zijn ingericht dat zij inzicht geeft in de gedachtegang van de rechter ten einde de beslissing zowel voor partijen als voor derden - de hogere rechter daaronder begrepen - controleerbaar en aanvaardbaar te maken.(6)

    4.2. Het Hof heeft in zijn uitspraak niet duidelijk gemaakt om welke reden het beroep van belanghebbende ongegrond is. Het heeft niet vastgesteld dat belanghebbende haar beroep, danwel ÈÈn of meer standpunten heeft ingetrokken. Dit blijkt ook niet uit het proces-verbaal van de zitting. Uit de door belanghebbende bij het Hof ingediende stukken blijkt dat zij meerdere grieven heeft aangevoerd tegen de beslissingen van de Ontvanger om haar aansprakelijk te stellen en te houden. Het staat niet bij voorbaat vast dat die grieven worden afgewezen indien de zaak van belanghebbende te zijner tijd door de Ontvanger wordt afgedaan overeenkomstig de uitkomst van het beroep van haar zustermaatschappij. Hetgeen het Hof wel heeft overwogen zou, zoals de Minister in zijn verweerschrift heeft aangevoerd, opgevat kunnen worden als een afspraak tussen belanghebbende en de Ontvanger over een bepaalde wijze van afwikkeling van de zaak. Ook als dat het geval is, blijft echter onbegrijpelijk waarom het beroep ongegrond is verklaard door het Hof.

    4.3. Indien partijen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT