Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 23 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 23 januari 2008

Rekestnummer. : 1246-H-06

Rekestnr. rechtbank : FA RK 05-6600

[appellant],

wonende te Alphen aan den Rijn,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. I. H¸ppler.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

  1. [belanghebbende 1],

    hierna te noemen: de moeder,

    en

  2. J[belanghebbende 2]

    hierna te noemen: de partner van de moeder,

    beiden wonende te Alphen aan den Rijn,

    procureur mr. R. van VenetiÎn,

  3. mr. S. Kool,

    in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de hierna te noemen [de minderjarige]

    kantoorhoudende te Alphen aan den Rijn,

    hierna te noemen: de bijzondere curator.

    PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

    Het hof verwijst naar de tussenbeschikking van 13 juni 2007. Bij die beschikking heeft het hof de bijzondere curator verzocht haar standpunt met betrekking tot de onderhavige kwestie, de geschillen rond de erkenning van [de minderjarige], aan het hof te doen toekomen.

    De bijzondere curator heeft het hof bij brieven van 27 augustus, 5 oktober en 19 oktober 2007 geÔnformeerd. De procureur van de man heeft zijn reactie op het standpunt van de bijzondere curator gegeven bij brief van 1 november 2007. De procureur van de vrouw heeft het hof bij brief van 13 december 2007 een afschrift van een ongedateerd schrijven van de vrouw doen toekomen, welk schrijven een reactie bevat op de contacten die de vrouw had met de bijzondere curator.

    VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  4. De bijzondere curator stelt dat haar visie in juridisch opzicht in deze procedure niet is gewijzigd. Zij voegt daaraan toe dat zij, de stukken lezend, met name het proces-verbaal van de zitting die op 4 april 2007 heeft plaatsgevonden, zich niet kan uitlaten over de belangen van [de minderjarige], alsmede in hoeverre deze belangen worden geschaad bij voortzetting van de procedure. De bijzondere curator acht een onderzoek door de raad voor de kinderbescherming noodzakelijk om na te gaan in hoeverre de belangen van [de minderjarige] worden geschaad bij een erkenning door zijn biologische vader.

  5. De man stelt dat nader onderzoek door de raad niet nodig is: er is op dit moment omgang. Tengevolge van deze omgang zal de band tussen [de minderjarige] en de man behouden blijven en verder worden opgebouwd. In het dagelijks leven van [de minderjarige] zal niets veranderen door een erkenning, hetgeen ook wel blijkt uit de verklaring van de man ter zitting van 4 april 2007, dat het niet zijn bedoeling is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT