Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 16 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 16 januari 2008

Rekestnummer. : 116-H-06

Rekestnr. rechtbank : 05-1499

[De vader],

wonende te [woonplaats],

verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

procureur mr. E.M.T. van Ruitenbeek-de Bekker,

tegen

[de moeder],

wonende te [woonplaats in het buitenland],

verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

procureur mr. A.H. van Haga.

HET VERDERE PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikking van 23 mei 2007, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Bij die beschikking heeft het hof de behandeling van de zaak aangehouden, teneinde partijen in de gelegenheid te stellen aanvullende financile bescheiden in het geding te brengen.

Van de zijde van de vader zijn bij het hof op 3 juli 2007 aanvullende financile bescheiden ingekomen.

Van de zijde van de moeder zijn bij het hof op 4 juli 2007 aanvullende financile bescheiden ingekomen.

Partijen hebben op elkaars stukken gereageerd en hun reactie aan het hof doen toekomen op 12 september 2007.

VERDERE BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. Alvorens het hof hierna zal ingaan op de draagkracht van de vader en de stiefvader, stelt het hof vast dat in de voormelde tussenbeschikking van het hof ten onrechte in rechtsoverweging 6 is overwogen dat tussen partijen vast staat dat de kinderen zijn verhuisd van [woonplaats in het buitenland] naar [een staat in Afrika]. Deze vaststelling is een verschrijving en dient gecorrigeerd te worden aldus dat het hof vast stelt dat tussen partijen vast staat dat de kinderen zijn verhuisd van [een staat in Afrika] naar [woonplaats in het buitenland].

  2. Het hof heeft in zijn voormelde tussenbeschikking de draagkracht van de vader grotendeels besproken. Op basis van de thans over en weer verstrekte gegevens zal het hof de draagkracht van de vader nader beoordelen. Het hof zal ook de draagkracht van de onderhoudsplichtige stiefvader bezien. Vervolgens zal het hof uitgaande van de totale behoefte van de kinderen van € 680,- het aandeel van de vader en de stiefvader per maand per kind vaststellen.

  3. Het hof stelt vast dat zich n 23 mei 2007 (de datum van de tussenbeschikking van het hof) een wijziging van omstandigheden heeft voorgedaan. De middelste zoon van partijen, [de minderjarige sub 1], geboren [in] 1993, hierna te noemen: [de minderjarige sub 1], die tot voor kort bij de moeder in [woonplaats in het buitenland] woonde, woont sinds 25 augustus 2007 bij de vader in Nederland.

  4. De vader stelt zich op het standpunt dat deze wijziging van omstandigheden effect heeft op zijn draagkracht ter zake van het onderhoud van [de minderjarige sub 2] en [de minderjarige sub 3], die nog steeds bij de moeder in [woonplaats in het buitenland] hun hoofdverblijf hebben. De vader stelt dat hij met ingang van 1 september 2007 de maandelijkse bijdrage voor [de minderjarige sub 1] aan de moeder heeft gestopt en dat bedrag rechtstreeks aan [de minderjarige sub 1] besteedt.

  5. De moeder stelt dat de verhuizing van [de minderjarige sub 1] naar het woonadres van de vader geen negatieve financile gevolgen voor de vader heeft. Naar zij stelt zijn de kosten van levensonderhoud in Nederland lager dan in [haar woonplaats in het buitenland], ontvangt de vader kinderbijslag voor [de minderjarige sub 1] en vergoedt zijn werkgever de schoolkosten voor [de minderjarige sub 1] volledig.

  6. Het hof is van oordeel dat voormelde wijziging van omstandigheden met zich brengt dat de kinderalimentatie voor [de minderjarige sub 1], die de vader tot voor kort aan de moeder voldeed, met ingang van 25 augustus 2007 op nihil gesteld dient te worden. Het hof ziet geen aanleiding bij het vaststellen van de draagkracht van de vader, na 25 augustus 2007, met extra kosten ten behoeve van [de minderjarige sub 1] rekening te houden.

    Draagkracht van de vader

  7. Het hof stelt vast dat de rechtbank, met ingang van 1 april 2005, is uitgegaan van een inkomen van de vader, inclusief vakantietoeslag en dertiende maand, van € 104.230,- per jaar. Volgens de moeder is deze vaststelling door de rechtbank onjuist. Zij is van mening dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de bonus die de vader van zijn werkgever ontvangt. De vader heeft de stelling van de moeder gemotiveerd weersproken.

  8. Het hof is van oordeel dat rekening gehouden moet worden met de bonus die de vader van zijn werkgever ontvangt. De omvang van deze bonus is weliswaar zoals de vader stelt afhankelijk van het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT