Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 4 de Diciembre de 2007

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Diciembre de 2007
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

4 december 2007

derde civiele kamer

rolnummer 2006/1218

G E R E C H T S H O F T E A M S T E R D A M

nevenzittingsplaats Arnhem

Arrest

in de zaak van:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Verka Papierwarenfabriek B.V.,

gevestigd te Almere,

appellante,

procureur: mr. P.A.A. Lelijveld,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Business Base B.V.,

gevestigd te Utrecht,

geÔntimeerde,

procureur: mr. J.W. van Rijswijk.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar de inhoud van de vonnissen van 25 mei 2005, 26 april 2006 en 30 augustus 2006 die de rechtbank Utrecht tussen appellante (hierna ook te noemen: Verka) als eiseres in conventie/verweerster in reconventie en geÔntimeerde (hierna ook te noemen: Business Base) als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie heeft gewezen; van de laatste twee vonnissen is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

2 Het geding in hoger beroep

2.1 Verka heeft bij exploot van 14 november 2006 Business Base aangezegd van de vonnissen van 26 april 2006 en 30 augustus 2006 in conventie en reconventie in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Business Base voor dit hof.

2.2 Bij memorie van grieven, tevens akte vermeerdering van eis, heeft Verka twaalf grieven tegen het vonnis van 26 april 2006 en twee grieven tegen het vonnis van 30 augustus 2006 aangevoerd en toegelicht, haar eis vermeerderd, drie producties in het geding gebracht, bewijs aangeboden en gevorderd dat het hof die vonnissen zal vernietigen en, opnieuw recht doende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. zal verklaren voor recht dat de overeenkomst tussen partijen, zoals aangegaan op 9 september 2004, op grond van die overeenkomst door Verka "om haar moverende redenen" mocht worden ontbonden en op grond daarvan door Verka is ontbonden per 15 november 2004 respectievelijk 3 december 2004;

  2. zal verklaren voor recht dat Business Base toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst van 9 september 2004 en de overeenkomst op die grond zal ontbinden per 3 december 2004, zodat Verka aanspraak heeft op terugbetaling van hetgeen zij betaald heeft en op vergoeding van schade die zij daardoor lijdt en heeft geleden door Business Base;

  3. Business Base zal veroordelen tot betaling van hetgeen Verka ter uitvoering van de overeenkomst (voorafgaand aan de ontbinding) aan Business Base heeft betaald, een bedrag van € 19.878,95 alsmede de rente daarover vanaf 3 december 2004 tot aan de dag der algeheel voldoening en tot voldoening van een bedrag aan schadevergoeding van € 49.255,- met rente vanaf 3 december 2004;

  4. Business Base zal veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 28.699,03 hetgeen Verka ter uitvoering van het vonnis van 30 augustus 2006 aan Business Base heeft voldaan, te vermeerderen met de vertragingsrente met ingang van de datum van de betaling door Verka aan Business Base;

  5. Business Base zal veroordelen in de kosten van beide instanties.

2.3 Bij memorie van antwoord heeft Business Base de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd - kort gezegd - dat het hof de bestreden vonnissen zal bekrachtigen met veroordeling van Verka in de kosten van het geding (het hof begrijpt:) in hoger beroep.

2.4 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd.

3 De vaststaande feiten

De rechtbank heeft in het vonnis van 26 april 2006 onder 2.1 tot en met 2.5 feiten vastgesteld. Verka heeft in haar eerste grief aangevoerd dat de rechtbank de feiten te beperkt heeft weergegeven. Aangezien tegen de wel vastgestelde feiten geen grieven zijn aangevoerd of bezwaren zijn geuit, zal het hof eveneens van die feiten uitgaan.

4 De motivering van de beslissing in hoger beroep

4.1 Het gaat in deze zaak om het volgende. Partijen hebben op 9 september 2004 een overeenkomst gesloten, waarbij Business Base zich verplichtte bepaalde software aan Verka te leveren en in haar bedrijf te implementeren. De overeenkomst ligt vast in de offerte van Business Base van 8 september 2004, die op 9 september 2004 namens Verka is ondertekend (productie 3 bij inleidende dagvaarding). Partijen zijn het erover eens dat de door Business Base te verrichten werkzaamheden vÛÛr 1 januari 2005 zouden moeten worden "opgeleverd", dat wil zeggen voltooid. Verka en Business Base hebben vanaf 23 juni 2004 met elkaar over de overeenkomst onderhandeld.

4.2 Verka stelt zich op het standpunt dat zij Business Base herhaaldelijk heeft gewezen op de achterblijvende voortgang van het project en op de ontbrekende functionaliteit van de software van Business Base. Verka was op grond van de "niet goed, geld terug garantie" (door de rechtbank weergegeven in rov. 2.2 van het vonnis van 26 april 2006; verder: de restitutiebepaling) gerechtigd de geleverde software aan Business Base terug te geven en het door haar betaalde terug te vorderen, zoals zij heeft gedaan bij brief van 15 november 2004 (productie 11 bij inleidende dagvaarding). Omdat Business Base ernstig was tekortgeschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, was Verka, zo stelt zij, voorts gerechtigd de overeenkomst bij brief van 3 december 2004 (productie 14 bij inleidende dagvaarding) buitengerechtelijk te ontbinden, althans daarbij een beroep te doen op de restitutiebepaling in de overeenkomst die de gevolgen regelt...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT