Hoger beroep van Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland), 19 de Febrero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Febrero de 2008
Uitgevende instantie:Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

typ. RS

rolnr. C0600420/BR

ARREST VAN HET GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH,

sector civiel recht,

achtste kamer, van 19 februari 2008,

gewezen in de zaak van:

[Y.],

wonende te [woonplaats],

appellant bij exploot van dagvaarding van 22 maart 2006,

procureur: mr. J.A.Th.M. van Zinnicq Bergmann,

tegen:

[X.] DIENSTEN B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

geÔntimeerde bij gemeld exploot,

procureur: mr. L.R.G.M. Spronken,

op het hoger beroep van het door de rechtbank Breda sector kanton, locatie Bergen op Zoom, gewezen vonnis van 4 januari 2006 tussen appellant - hierna: [Y.] - als geopposeerde en geÔntimeerde - hierna: [X.] - als opposante.

  1. Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 366689/rolnummer CV-05/5035)

    Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis en naar het daaraan voorafgegane verstekvonnis d.d. 11 mei 2005 gewezen onder zaaknummer 350845 CV EXPL 05-2303 waarvan [X.] in verzet is gekomen.

  2. Het geding in hoger beroep

    2.1. Bij memorie van grieven heeft [Y.] twee grieven aangevoerd en geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en, kort gezegd, tot toewijzing van zijn oorspronkelijke vorderingen tegen [X.].

    2.2. Bij memorie van antwoord heeft [X.] de grieven bestreden.

    2.3. Partijen hebben daarna de gedingstukken overgelegd en uitspraak gevraagd.

  3. De beoordeling

    3.1. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

    3.1.1. [Y.] is op 1 februari 2003 bij [X.] in dienst gekomen als productiemedewerker-heftruck-chauffeur op basis van een nul-uren afroepcontract voor onbepaalde tijd tegen een uurloon dat laatstelijk € 9,50 netto bedroeg inclusief vakantiegeld.

    [Y.] had daarnaast een eigen agrarisch bedrijf.

    3.1.2. Bij brief d.d. 3 april 2004 (prod. 3 dagvaarding in oppositie) verzoekt [Y.] aan [X.]:

    "Wil jij een schriftelijk reden opschrijven waarom bepaalde maanden minder gewerkt is, dit i.v.m. het aanvragen van een W.W. uitkering".

    3.1.3. Bij brief van 13 april 2004 heeft [X.] bij de CWI een ontslagaanvraag ingediend. [Y.] is verzocht mee te werken aan een verkorte procedure.

    3.1.4. Vervolgens schrijft [Y.] op 24 april 2004 (prod. 4 t.a.p.) aan [X.]:

    "Ik heb afgelopen week contact opgenomen met UWV over de "Werknemersverklaring-van-geen bezwaar".

    Op 3 april heb ik een brief die ging over het rechtsvermoeden van omvang naar jou gefaxd. Jij zou daar naar kijken en mij dan het antwoord daarop geven. Tot op heden heb ik hier nog geen schriftelijke bevestiging over ontvangen.

    De verklaring heb ik nodig voor mijn WW-uitkering.

    Ik wil dan ook het verzoek doen om mij voor 3 mei 2004 (een maand later dan mijn verzoek van 3 april 2004) (... niet leesbaar, hof) zodat mijn WW-uitkering sneller beoordeeld kan worden."

    3.1.5. Bij brief van 3 mei 2004 (prod. 6 t.a.p.) herinnert de accountant van [X.] [Y.] aan het terugsturen van de formulieren voor het verzoek voor diens ontslag bij de CWI.

    3.1.6. Bij brief van 5 mei 2004 antwoordt [Y.] dat hij een antwoord nodig heeft van [X.] inzake het "rechtsvermoeden van arbeidsomvang". Ter adstructie is bij die brief gevoegd een toelichting van het UWV terzake. In die toelichting wordt erop gewezen dat als de werknemer op enig moment minder gaat werken bij de werkgever, hij beroep moet doen op de bepaling in het Burgerlijk Wetboek dat het aantal gewerkte uren in de vierde maand hetzelfde moet zijn als het gemiddelde per maand. De werkgever zou dan over de vierde maand het gemiddeld aantal uren moeten betalen. Voorts wordt er in die brief op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT