Wraking van Rechtbank 's-Gravenhage, 18 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Meervoudige wrakingskamer

Wrakingnummer 2012/46

rekestnummer: 423655 / HA RK 12-400

parketnr: 09/754110-08

datum beschikking: 18 juli 2012

BESLISSING

op het mondelinge verzoek tot wraking ingevolge artikel 513 van het Wetboek van Strafvordering, in de zaak van:

[verzoeker],

verzoeker,

raadsman: mr. R.D.A. van Boom;

strekkende tot wraking van:

mr. Y.J. Wijnnobel-van Erp,

rechter-commissaris in de rechtbank te 's-Gravenhage.

  1. De voorgeschiedenis en het procesverloop.

    Tijdens de behandeling van de strafzaak tegen verzoeker met voornoemd parketnummer heeft de rechtbank op verzoek van de verdediging en de officier van justitie de zaak teruggewezen naar de rechter-commissaris, onder meer teneinde [X] als getuige te horen. Tijdens diens getuigenverhoor op 18 juli 2012 heeft [X] mondeling een wrakingsverzoek ingediend dat diezelfde ochtend door de wrakingskamer is behandeld. Nadat de wrakingskamer had uitgesproken dat [X] niet in zijn verzoek kon worden ontvangen, heeft de rechter-commissaris het verhoor van [X] voortgezet. De raadsman van verzoeker, aanwezig bij het verhoor van [X], heeft vervolgens namens verzoeker onderhavig verzoek ingediend.

  2. De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.

    Op 18 juli 2012 is het wrakingsverzoek ter zitting van deze wrakingskamer behandeld. Verzoeker is niet verschenen. Wel heeft zijn raadsman, mr. R.D.A. van Boom, verklaard dat verzoeker hem bepaaldelijk gevolmachtigd heeft voor de behandeling van onderhavig verzoek in afwezigheid van verzoeker. Voorts waren aanwezig mr. T.N.M. Kamps, officier van justitie, getuige [X] en mr. S.F.J. Smeets, raadsman van getuige [X].

  3. Het standpunt van verzoeker.

    Aan het wrakingsverzoek is - verkort en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd.

    Verzoeker heeft allereerst aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de rechter-commissaris een onjuiste, onwelgevallige en onbegrijpelijke beslissing heeft genomen die ertoe heeft geleid dat bij verzoeker de vrees voor vooringenomenheid van de rechter-commissaris is ontstaan door getuige [X] het integrale verschoningsrecht, dat een verdachte toekomt, te ontzeggen. Dit integrale verschoningsrecht leidt verzoeker af uit de jurisprudentie (HR 15 juni 1993, NJ 1994,37; Hof 's-Hertogenbosch 21 april 2007, LJN: AW2882). Volgens verzoeker heeft de rechter-commissaris met deze beslissing in feite al prijsgegeven dat zij er kennelijk vanuit gaat dat [X] de dader niet is...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT