Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 17 de Agosto de 2012

Datum uitspraak17 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/5647 Wajong

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Dordrecht van 1 oktober 2010, 09/897 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellante] te [woonplaats] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 17 augustus 2012

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. I. Baggerman-Scherpenisse, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en een vraag van de Raad beantwoord.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 mei 2012. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Baggerman-Scherpenisse. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.M. Huijzer.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante is geboren [in] 1987. Zij heeft een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Zij heeft daarbij aangegeven in verband met werkzaamheden van haar vader van 1 juli 1992 tot en met 16 juli 1999 in Oman te hebben gewoond en van 15 augustus 1999 tot en met 15 juni 2008 in Brunei. Sinds 15 juni 2008 woont appellante weer in Nederland.

1.2. Bij besluit van 11 maart 2009 heeft het Uwv appellante een uitkering op grond van de Wajong geweigerd. Daarbij is overwogen dat als jonggehandicapten ingevolge deze wet worden aangemerkt ingezetenen die op de dag dat zij 17 jaar oud worden, arbeidsongeschikt zijn en dat appellante op de dag dat zij 17 jaar oud werd, geen ingezetene was.

1.3. Bij het bestreden besluit van 16 juni 2009 heeft het Uwv zijn besluit van 11 maart 2009 na bezwaar gehandhaafd.

  1. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het Uwv terecht geconcludeerd dat appellante op haar 17e verjaardag niet als ingezetene van Nederland kon worden aangemerkt.

    3.1. In hoger beroep is namens appellante naar voren gebracht dat alle leden van het gezin waartoe zij behoorde, de Nederlandse nationaliteit hebben, dat het gezin in verband met werkzaamheden van appellantes vader naar het buitenland moest verhuizen en dat dit steeds als tijdelijk was bedoeld. Voorts is aangevoerd dat appellante een Nederlandse basisschool en een internationale middelbare school heeft bezocht en steeds het voornemen heeft gehad naar Nederland terug te keren om daar te studeren. Ten slotte heeft appellante naar voren gebracht dat het gezin sociale...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT