Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 30 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 277789 / HA ZA 07-330

Uitspraak: 30 januari 2008

VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:

[eiseres],

wonende te Capelle aan den IJssel,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

procureur mr. P.H.Ch.M. van Swaaij,

advocaat mr. B.J. de Deugd te Nieuwerkerk aan den IJssel,

- tegen -

[gedaagde],

wonende te Capelle aan den IJssel,

gedaagde in conventie,

eiser in reconventie,

procureur mr. D. Koeslan-van Walsum.

Partijen worden hierna aangeduid als "[eiseres]" respectievelijk "[gedaagde]".

  1. Het verloop van het geding

    De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

    dagvaarding d.d. 22 januari 2007;

    akte overlegging producties aan de zijde van [eiseres];

    conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met productie;

    tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 9 mei 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast;

    akte in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties;

    proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 4 juli 2007;

    akte wijziging van eis in reconventie tevens akte overlegging producties in conventie en reconventie;

    antwoordakte in conventie en in reconventie aan de zijde van [eiseres].

  2. De vaststaande feiten in conventie en in reconventie

    Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voorzover van belang - het volgende vast:

    2.1

    [eiseres] en [gedaagde] hebben op basis van een affectieve relatie ongehuwd samengewoond in de woning aan de [adres woning] (hierna: de woning). De relatie is beÎindigd in september 2005. Omstreeks januari 2006 heeft [eiseres] de woning verlaten.

    2.2

    Bij vonnis van de politierechter van deze rechtbank d.d. 14 september 2006 is [gedaagde] op grond van de kwalificatie mishandeling van [eiseres], meermalen gepleegd in de periode van 6 juli 2003 tot en met 17 september 2005, primair veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van zestig uren en subsidiair tot dertig dagen vervangende hechtenis.

    2.3

    Bij schriftelijke verklaring d.d. 5 april 2005 heeft dr. P.A. Aalstein, huisarts, het volgende verklaard:

    Hierbij bevestig ik dat :

    Mw. E. G‹NERI (...) mijn spreekuur meerdere keren heeft bezocht met lichamelijke klachten ten gevolge van mishandeling door de partner.

    2.4

    De - ongedateerde - verklaring van L. Mac Nack, als psychotherapeut verbonden aan het Bureau Universiteitspsychologen van de Erasmus Universiteit Rotterdam, vermeldt het volgende:

    Mevrouw Elif Guneri (...) heeft zich op 7 oktober 2005 (...) aangemeld bij bureau universiteitspsychologen. Mevrouw vertelt dat ze de afgelopen 2 jaar regelmatig is mishandeld door haar partner met wie ze samenwoonde. (...) Vanwege de problemen in de relatie heeft mw Guneri haar co-schappen van haar geneeskunde studie tijdelijk moeten staken. (...)

    2.5

    [eiseres] en [gedaagde] hebben op 6 september 2003 gezamenlijk een koopovereenkomst getekend met betrekking tot de koop van de woning. Bij akte van levering van 21 november 2003 is de volledige juridische eigendom van de woning aan [gedaagde] geleverd. [gedaagde] is tevens een hypothecaire financiering ten behoeve van de woning aangegaan.

  3. De vordering in conventie

    De vordering van [eiseres] luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van:

    ter zake van schadevergoeding wegens mishandeling een bedrag van € 8.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2005;

    ter zake van schadevergoeding

    wegens de levering van de woning een bedrag van € 20.000,- vermeerderd met de

    wettelijke rente vanaf 1 januari 2006;

    kosten rechtens.

    Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiseres] aan de vordering de volgende stellingen ten grondslag gelegd:

    3.1

    [gedaagde] is gehouden tot betaling van een immateriÎle schadevergoeding van € 8.000,-. [gedaagde] heeft [eiseres] meerdere malen mishandeld. Dit blijkt uit de verklaringen van de huisarts en de psychotherapeut. Door de mishandelingen heeft [eiseres] psychische schade geleden. Bovendien is [gedaagde] door de politierechter veroordeeld voor eenvoudige mishandeling. Dit vonnis levert volgens artikel 161 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dwingend bewijs op van de mishandeling.

    [eiseres] heeft voorts door de impact van de mishandelingen vertraging in haar studie opgelopen waardoor zij later zal afstuderen en mogelijk inkomensschade door latere toetreding tot de arbeidsmarkt zal lijden. Deze schade wenst [eiseres] thans nog niet te vorderen; mogelijk zal deze schade op een later moment nog worden gevorderd.

    3.2

    Daarnaast is [gedaagde], primair op grond van ongerechtvaardigde verrijking en subsidiair op grond van onrechtmatig handelen, jegens [eiseres] gehouden tot betaling van schadevergoeding ad € 20.000,- te weten de helft van de overwaarde van de woning. De woning is gekocht voor een bedrag van € 218.750,-. [eiseres] gaat ervan uit dat de woning rond de datum waarop [eiseres] de woning heeft verlaten - de datum waarop de scheiding en deling zou hebben plaatsgevonden - een waarde van € 258.750,- zou hebben gehad.

    [gedaagde] heeft zonder medeweten van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT