Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 30 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 243530 / HA ZA 05-2199

Uitspraak: 30 januari 2008

VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:

[eiser],

wonende te Zoetermeer,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

procureur mr. S.P.J.F. Zwanen,

advocaat mr. A.C.E.G. Cordesius te 's-Gravenhage,

- tegen -

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde],

gevestigd te Barendrecht,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

procureur mr. D.J.R.M. Braakenburg,

advocaat mr. J.C.P. van Kollenburg te Etten-Leur.

Partijen worden hierna aangeduid als "[eiser]" respectievelijk "[gedaagde]".

  1. Het verloop van het geding

    De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

    dagvaarding d.d. 11 juli 2005 en de door [eiser] overgelegde producties;

    herstelexploot d.d. 27 juli 2005;

    conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende voorwaardelijke eis in

    reconventie, met productie;

    tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 9 november 2005, waarbij een comparitie van partijen is gelast;

    voorwaardelijke conclusie van antwoord in reconventie;

    proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 9 februari 2006;

    akte in reconventie aan de zijde van [eiser], met producties;

    akte aan de zijde van [gedaagde], met producties;

    proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van partijen op 12 december 2006;

    conclusie van repliek in conventie tevens conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;

    conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in voorwaardelijke reconventie, met producties;

    conclusie van dupliek in voorwaardelijke reconventie.

  2. De vaststaande feiten

    Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:

    2.1

    Blijkens de hypotheekakte van 3 september 2004 heeft [eiser] aan [gedaagde] ter meerdere zekerheid voor een schuld van [eiser] aan [gedaagde] uit hoofde van een door [gedaagde] verstrekte geldlening ten bedrag van € 30.000,- een recht van hypotheek verleend op zijn woning.

    2.2

    Eveneens op 3 september 2004 hebben de statutair directeur van [gedaagde], d[heer] (hierna: [heer]) enerzijds en [eiser] en zijn vrouw anderzijds verklaard dat voornoemd bedrag door [eiser] was ontvangen.

    2.3

    Bij schrijven van 14 september 2004 aan [heer], in zijn hoedanigheid als statutair directeur van [b[bedijrf B.V.]B.V.] (hierna [bedijrf B.V.]), heeft [eiser] in zijn hoedanigheid van vennoot van firma Westlands Koeriers Bedrijf v.o.f. (hierna: WKB) de tussen deze twee ondernemingen gesloten overeenkomst inzake het 'tracking & tracing'systeem opgezegd.

    2.4

    Bij schrijven van 9 februari 2005 heeft [eiser] [gedaagde] gemaand om tot betaling van € 30.000,- over te gaan. [gedaagde] heeft hierop bij schrijven van 10 februari 2005 [eiser] gewezen op de hiervoor onder 2.2 vermelde door partijen ondertekende ontvangstbevestiging.

    2.5

    Bij schrijven van 15 februari 2005 heeft [eiser] [gedaagde] in gebreke gesteld.

    2.6

    Op 20 oktober 2005 heeft [heer] in zijn hoedanigheid van statutair directeur van [bedijrf B.V.] een vordering op WKB ten bedrage van € 16.369,-- gecedeerd aan [gedaagde]

  3. Het geschil in conventie

    3.1

    De gewijzigde vordering luidt om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

    te bepalen dat [heer] jegens [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen hen gesloten overeenkomst, dientengevolge te bepalen dat deze overeenkomst is ontbonden en

    [gedaagde] dientengevolge te gebieden het hypotheekrecht te doen eindigen en doorhalen binnen drie dagen na datum van het ten deze te wijzen vonnis op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- voor elke dag dat het hypotheekrecht langer voortduurt,

    met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, inclusief nasalaris procureur.

    [eiser] heeft de rechtbank voorts verzocht om een deelvonnis in conventie te wijzen.

    3.2

    Aan deze vordering heeft [eiser] het navolgende ten grondslag gelegd:

    3.2.1

    [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst tot vestiging van de hypotheek en het aangaan van de geldlening, aangezien zij het bedrag van € 30.000,-- niet aan [eiser] heeft betaald;

    3.2.2

    [gedaagde] is in verzuim, nu zij niet heeft gereageerd op de sommatie van [eiser] als verwoord in het schrijven van 15 februari 2005, zodat [eiser] de bevoegdheid toekomt de overeenkomst van geldlening te ontbinden;

    3.2.3

    [gedaagde] is uit hoofde van artikel 6:271 BW gehouden tot ongedaanmaking van de (inschrijving van de) hypotheek.

    3.3

    [gedaagde] erkent dat zij geen geld heeft overgemaakt aan [eiser]. Zij beroept zich ten verwere op verrekening van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT