Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Rotterdam, 30 de Enero de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak30 de Enero de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector civiel recht

Zaak-/rolnummer: 258351 / HA ZA 06-920

Uitspraak: 30 januari 2008

VONNIS van de enkelvoudige kamer in de vrijwaringszaak van:

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    QUION HYPOTHEEKBEMIDDELING B.V.,

    gevestigd te Rotterdam,

    eiseres sub 1 in de vrijwaringszaak,

    hierna te noemen: "Quion",

  2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    QUION VII B.V.,

    gevestigd te Utrecht,

    eiseres sub 2 in de vrijwaringszaak,

    hierna te noemen "Quion VII",

    procureur mr. S.P.J.F. Zwanen,

    advocaat mr. J.L.M. Groenewegen te Utrecht;

    - tegen -

  3. [gedaagde sub 1],

    kantoorhoudende te Voorburg,

    hierna te noemen: "[gedaagde sub 1]",

  4. [gedaagde sub 2],

    kantoorhoudende te Velsen-Zuid,

    hierna te noemen: "[gedaagde sub 2]",

  5. [gedaagde sub 3],

    kantoorhoudende te Velsen-Zuid,

    hierna te noemen: "[gedaagde sub 3]",

    gedaagden in de vrijwaringszaak,

    procureur mr. W.J. Hengeveld,

    advocaat mr. M.F. J. Haak te Amsterdam.

    Eiseressen worden hierna gezamenlijk aangeduid als "Quion c.s." en gedaagden worden hierna gezamenlijk ook wel aangeduid als "de notarissen".

    1 Het verloop van het geding

    De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

    - dagvaarding d.d. 17 maart 2006 en de door Quion c.s. overgelegde producties;

    conclusie van antwoord, met producties;

    - conclusie van repliek, met producties;

    - conclusie van dupliek.

    2 Het geschil in vrijwaring

    De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:

    gedaagden hoofdelijk te veroordelen om aan Quion VII te betalen een bedrag ad € 364.676,78, vermeerderd met de contractuele rente zoals weergegeven in de hypotheekakte vanaf 12 februari 2001 tot aan de dag der voldoening over een bedrag van € 307.209,21, althans met de wettelijke rente over dit bedrag en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag ad € 57.467,57 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der voldoening;

    gedaagden hoofdelijk te veroordelen om ook alle verdere schade die Quion c.s. lijdt als gevolg van de toewijzing van ÈÈn of meerdere vordering van [X] in de hoofdprocedure, nader op te maken bij staat te vergoeden;

    gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van onderhavige procedure.

    Het verweer van de notarissen strekt tot afwijzing van de vordering, met hoofdelijke veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Quion c.s. in de kosten van het geding.

    3 De beoordeling in vrijwaring

    3.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, gelet ook op de in zoverre niet betwiste inhoud van de in het geding gebrachte producties, staat tussen partijen - voor zover van belang - het volgende vast:

    [X] is van 24 april 1986 tot 16 december 2004 op huwelijkse voorwaarden, inhoudende een solitair periodiek verrekenbeding, gehuwd geweest met dhr[M.] (hierna: [M.]).

    Bij notariÎle akte van 14 maart 1988 hebben [X] en [M.] een regeling ter zake de eigendom van het woonhuis met ondergrond, tuin en schuur, staande en gelegen aan de Eksterlaan 25 te IJmuiden (hierna: het woonhuis), waarvan zij ieder voor de onverdeelde helft eigenaren waren, getroffen en die woning geheel toegedeeld aan [X].

    [gedaagde sub 2] heeft op 4 juli 2000 een akte verleden, waarin is vermeld dat [X] volmacht en last heeft gegeven aan [M.] om haar in alle opzichten te vertegenwoordigen en al haar rechten en belangen, zonder enige uitzondering, waar te nemen en uit te oefenen, strekkende de volmacht ook om onroerende zaken te verkrijgen, te vervreemden of te bezwaren (hierna: de volmacht).

    Op 12 februari 2001 heeft [gedaagde sub 1] een hypotheekakte verleden, waarin staat vermeld dat [M.], handelend voor zich in privÈ en als schriftelijk gevolmachtigde van [X], heeft verklaard met Hypotrust VII b.v. (thans Quion VII) een geldlening ter hoogte van fl. 677.000- te zijn aangegaan (hierna: de geldlening). Voorts staat in die akte (hierna: de hypotheekakte) vermeld dat tot zekerheid voor onder andere de betaling van de hoofdsom het recht van eerste hypotheek is verleend op de woning, tot een totaalbedrag ter grootte van fl. 1.015.500,-. In de hypotheekakte is opgenomen dat van het bestaan van de volmachten de notaris genoegzaam is gebleken en dat de volmacht [M.]/[X] is vervat in een op 4 juli 2000 verleden akte.

    Op 9 februari 2001 heeft [gedaagde sub 3] de handtekening gelegaliseerd welke geplaatst is onder een toestemmingsverklaring, waarin staat vermeld dat [X] verklaart dat zij haar echtgenoot toestemming als bedoeld in artikel 1:88 BW verleent tot het aangaan van de in de hiervoor vermelde hypotheekakte omschreven rechtshandelingen (hierna: de toestemmingsverklaring). De inhoud van de hypotheekakte is integraal opgenomen in deze toestemmingsverklaring.

    De geldlening is onder meer aangewend om een bestaande vordering van de Coˆperatieve Rabobank Voorschoten-Wassenaar (verder: de Rabobank) op [X] en [M.] ad € 140.444,98 te voldoen.

    In mei 2003 en juni 2003 heeft [X] aangifte gedaan jegens onder andere [M.] ter zake van valsheid in geschrifte en oplichting. Zij heeft daarbij onder meer verklaard dat de handtekening die op 4 juli 2000 ten overstaan van [gedaagde sub 2] onder de volmacht is geplaatst niet door haar is gezet evenmin als de handtekening onder de toestemmingsverklaring.

    [M.] heeft op 25 juni 2003 tegenover de politie - voor zover hier van belang - het volgende verklaard:

    "(...) In februari 1998 kwam ik in contact met de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT