Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Haarlem, 1 de Abril de 2008
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 1 de Abril de 2008 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Haarlem |
RECHTBANK HAARLEM
Sector bestuursrecht
zaaknummer: AWB 07 - 7136 WET
uitspraak van de meervoudige kamer van 1 april 2008
in de zaak van:
[eiser],
gevestigd te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. K. Vierhout, advocaat te Haarlem,
tegen:
de minister van Verkeer en Waterstaat,
verweerder.
-
Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2007 heeft verweerder eiser een bestuurlijke boete opgelegd van € 19.910,-- wegens verschillende overtredingen van de Arbeidstijdenwet (Atw).
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 27 maart 2007 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 12 september 2007 heeft verweerder het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, eruit bestaand dat de boete met een bedrag van € 3520,-- wordt verlaagd, waardoor de aan eiser opgelegde boete € 16.390,-- bedraagt.
Tegen dit besluit heeft eiser bij brief van 23 oktober 2007 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden en een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld ter zitting van 19 februari 2008, alwaar eiser zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, voornoemd, en verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. W. Autar en D.J. van Tergouw, beiden werkzaam bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
-
Overwegingen
2.1 Een inspecteur van verweerder heeft op 11 november 2005 een bedrijfsonderzoek ingesteld bij eiser. In dat onderzoek heeft de inspecteur een aantal overtredingen van de Atw geconstateerd in de periode van 29 augustus 2005 tot en met 9 oktober 2005.
2.2 Het bestreden besluit is gebaseerd op het standpunt dat eiser in de periode van 29 augustus 2005 tot en met 28 september 2005 verschillende overtredingen van de Atw heeft begaan. Deze overtredingen zijn volgens verweerder boetewaardig op grond van de Atw.
2.3 Eiser heeft aangevoerd dat het besluit is genomen in strijd met het legaliteitsbeginsel. Verder heeft eiser aangevoerd dat de minister niet bevoegd was tot het opleggen van de boete. Voorts heeft eiser gesteld dat de inspecteur van verweerder niet bevoegd was tot opsporing terwijl hij daartoe wel is overgegaan. Eiser heeft verder aangevoerd dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en is genomen in strijd met het motiveringsbeginsel, het proportionaliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel.
2.4 De rechtbank overweegt als volgt.
2.5 Met betrekking tot de beroepsgrond dat het besluit genomen is in strijd met het legaliteitsbeginsel overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 2.5:1, vierde lid, Arbeidstijdenbesluit vervoer (Atbv) luidde: De bestuurder handelt overeenkomstig de artikelen 8 en 9 van verordening (EEG) nr. 3820/85. Deze verordening is per 11 april 2007 ingetrokken en vervangen door verordening (EG) nr. 561/2006.
Eiser heeft...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT