Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Roermond, 17 de Junio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Junio de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

RECHTBANK ROERMOND

enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken

UITSPRAAK

Procedurenr. : 07 / 1468 BELEI K1

Inzake : Maatschap [maat A en B], gevestigd te [plaats], eiseres

tegen : de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze, Algemeen Directeur van de Arbeidsinspectie, gevestigd te , verweerder.

Datum en aanduiding van het bestreden besluit:

de brief d.d. 21 augustus 2007,

kenmerk: AI/JZ/2006/73600/BOB.

Datum van behandeling ter zitting: 28 februari 2008 en 16 mei 2008.

  1. PROCESVERLOOP

    Bij het in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen een boete-oplegging in het kader van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) ongegrond verklaard. Tegen dat besluit is bij deze rechtbank beroep ingesteld.

    De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:42 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ingezonden stukken en het verweerschrift zijn in afschrift aan de gemachtigde van eiseres gezonden.

    Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank op 28 februari 2008, waar eiseres is verschenen bij n van haar maten, [maat A], bijgestaan door mr. E.G.F. Vliegenberg, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning.

    Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:68 van de Awb is het onderzoek heropend en heeft de rechtbank bepaald dat schriftelijke stukken worden ingebracht door eiseres met betrekking tot de aard en inhoud van de huurrelatie tussen eiseres en [getuige] of [getuige] B.V. en met betrekking tot de aard en inhoud van de arbeidsovereenkomst tussen [werknemer] en eiseres. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat op een nadere zitting de heer [getuige] voornoemd als getuige wordt gehoord.

    Het beroep is opnieuw behandeld ter zitting van 16 mei 2008, waar eiseres weer is verschenen bij [maat 1], bijgestaan door mr. Vliegenberg, en waar verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door mr. Koning voornoemd. Als getuige is verschenen en gehoord de heer [getuige].

  2. OVERWEGINGEN

    Eiseres heeft een agrarisch bedrijf, volgens de maatschapsovereenkomst bestaande uit akkerbouw en een vleesvarkenshouderij en alles wat daarmee in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Eiseres heeft de beschikking gehad over een tewerkstellingsvergunning voor [werknemer], geboren op [...] 1975, van Poolse nationaliteit, voor de periode van 1 maart 2006 tot 1 juli 2006 voor werkzaamheden met betrekking tot het oogsten van asperges gedurende gemiddeld 38 uren per week. Eiseres sluit jaarlijks met [uitzendbureau] Uitzendorganisatie B.V. een inlenersovereenkomst. [werknemer] voornoemd heeft met [uitzendbureau] een uitzendovereenkomst met uitzendbeding gesloten, ingaande 7 maart 2006 tot uiterlijk 15 juli 2006, voor minimaal 0 en maximaal 40 uren per week. Eiseres heeft [werknemer] op grond van de inlenersovereenkomst van [uitzendbureau] ingeleend.

    Op 7 maart 2006 is genoemde vreemdeling door inspecteurs van de Arbeidsinspectie werkend aangetroffen bij [getuige] B.V. te [plaats], bij het vegen van de vloer in een leegstaande stal. Door de inspecteurs is gesteld dat de vreemdeling arbeid verrichtte via een in- en uitleensituatie of aanneming van werk. Voorts is geconstateerd dat de vreemdeling niet beschikte over een tewerkstellingsvergunning en dat werkgever [getuige] B.V. door eiseres niet onverwijld in het bezit is gesteld van een afschrift van een geldig identiteitsdocument van de vreemdeling.

    Op basis van het op 10 mei 2006 gedateerde rapport heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt een boete op te leggen aan eiseres wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, en artikel 15, eerste lid, van de Wav ten bedrage van € 8.000,00 respectievelijk € 1.500,00. Eiseres heeft haar zienswijze op dat voornemen schriftelijk kenbaar gemaakt en verweerder heeft, onder weerlegging van de in de zienswijze aangedragen argumenten, op 18 juli 2006 beslist conform het voornemen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het daartegen gerichte bezwaar ongegrond verklaard.

    In beroep is aangevoerd dat de boeteoplegging in strijd is met het legaliteitsbeginsel omdat sinds 1 mei 2007 het voorbehoud bij de akte van toetreding van Polen tot de EU niet langer geldend is en de in geding zijnde overtredingen sindsdien niet langer strafbaar zijn. Voorts heeft eiseres gesteld dat het door de inspecteurs onrechtmatig verkregen bewijs buiten beschouwing moet blijven omdat zij zich in strijd met de veterinaire wetgeving toegang hebben verschaft tot de stal waar zij [werknemer] hebben aangetroffen. Verder heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT