Voorlopige voorziening+bodemzaak van Rechtbank Alkmaar, 23 de Agosto de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak23 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Alkmaar

RECHTBANK ALKMAAR

Sector bestuursrecht

zaaknummers: AWB 12/1177, 12/1178 en 12/1179

uitspraak van de voorzieningenrechter van 23 augustus 2012 op het beroep en de verzoeken om voorlopige voorziening in de zaken tussen

[naam verzoekster], te [plaatsnaam], verzoekster

(gemachtigde: mr. M.J. Aantjes),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Alkmaar, verweerder

(gemachtigde: mr. P.R.M. Berends-Schellens).

Procesverloop

Bij e-mailbericht van 8 juni 2011 heeft [naam 1], P&O adviseur van verweerder, aan de gemachtigde van verzoekster bericht dat verzoekster met ingang van 31 mei 2011 buitengewoon verlof heeft.

Bij besluit van 11 juli 2011 (hierna: het ontslagbesluit) heeft verweerder aan verzoekster onder toepassing van artikel 8:3 van de Collectieve en Lokale Arbeidsvoorwaardenregeling van de gemeente Alkmaar (CAR/LAR) met ingang van 15 oktober 2012 ontslag verleend. Daarbij heeft verweerder de in het ontslagvoornemen genoemde vrijstelling van werkzaamheden gehandhaafd om verzoekster in staat te stellen re-integratieactiviteiten te verrichten. Bij brief van 11 augustus 2011 heeft verzoekster tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

Tijdens de hoorzitting van 16 februari 2012 en bij brief van 29 februari 2012 heeft verzoekster aan verweerder verzocht om haar toe te laten tot haar eigen werk, dan wel een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit te nemen over de non-actiefstelling of de vrijstelling van arbeid.

Bij brief van 9 maart 2012 heeft verweerder het verzoek om toegelaten te worden tot het eigen werk afgewezen. Voorts heeft verweerder gewezen op het bericht aan de toenmalige gemachtigde van verzoekster dat zij gebruik kon maken van buitengewoon verlof, waarna aan verzoekster in het trajectplan vrijstelling van werkzaamheden met behoud van bezoldiging is verleend. Verweerder ziet geen aanleiding om van het besluit tot vaststelling van het trajectplan terug te komen. Bij brief van 17 april 2012 heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen de brief van 9 maart 2012.

Bij besluit van 23 april 2012 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar tegen het ontslagbesluit ongegrond verklaard met dien verstande dat verweerder de ontslagdatum heeft gewijzigd in 12 juli 2013.

Verzoekster heeft bij afzonderlijke brieven van 14 mei 2012 de voorzieningenrechter verzocht om voorlopige voorzieningen te treffen. Daarbij heeft verzoekster beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 augustus 2012. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, vergezeld door [naam 2], directeur Stedelijk Museum Alkmaar, en [naam 3], afdelingshoofd Museale Zaken.

Overwegingen

  1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter in de zaak met nummer 12/1179 tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening (zaaknummer 12/1178), maar ook op het beroep. Het oordeel van de voorzieningenrechter in de zaak met nummer 12/1177 heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.

    Feiten

    2.1. De voorzieningenrechter neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.

    2.2. Verzoekster is sinds 1977 in dienst bij de gemeente Alkmaar. Sinds 1 juli 1982 is zij werkzaam bij het Stadsbedrijf Stedelijk Museum, afdeling Museale Zaken, laatstelijk als [naam functie] (werktitel: [naam werktitel]).

    Op 1 juli 2008 is een organisatieplan voor het Stedelijk Museum vastgesteld. De platte organisatie is gewijzigd in een organisatie met twee afdelingen met daarbij een managementlaag, bestaande uit een directeur en twee afdelingshoofden. [naam 2] (hierna: [naam 2]), en [naam 3] (hierna: [naam 3]) zijn benoemd als directeur respectievelijk afdelingshoofd Museale Zaken

    2.3. Op 15 november 2010 is een Strategisch Personeelsplan (SPP) tot stand gekomen, waarin staat dat er tot 2018 plaats is voor twee projectleiders bij de afdeling Museale Zaken.

    Op 10 mei 2011 is het SPP aangepast met dien verstande dat er slechts behoefte is aan één projectleider.

    2.4. Op 19 mei 2011 heeft [naam 2] verweerder geadviseerd om de functie van verzoekster per 1 juli 2011 wegens een beperkte reorganisatie te schrappen, een re-integratieperiode van 15 maanden toe te kennen en gedurende de re-integratieperiode vrijstelling van werkzaamheden op te leggen tot 1 oktober 2012.

    Bij brief van 31 mei 2011 heeft verweerder aan verzoekster meegedeeld voornemens te zijn haar te ontslaan. Vervolgens heeft verweerder het ontslagbesluit van 11 juli 2011 genomen.

    Op 27 september 2011 heeft verweerder het re-integratieplan als bedoeld in artikel 10d:9 van de CAR/LAR vastgesteld (hierna: het trajectplan).

    Standpunten partijen

    3.1. Het bestreden besluit berust – kort samengevat – op het standpunt van verweerder dat verzoekster terecht op grond van artikel 8:3 van de CAR/LAR ontslag is verleend wegens opheffing van de functie van senior project- en procescoördinatie bij het Stedelijk museum. Het organisatieplan 2008 vormt, anders dan de commissie van mening is, niet de grondslag van het ontslag. Het verval van de functie van verzoekster werd niet voorzien bij de vaststelling van dit plan. Van een individueel geval is sprake, omdat het gaat om één...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT