Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Zutphen, 14 de Septiembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak14 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Zutphen

RECHTBANK ZUTPHEN

Sector Straf

Meervoudige kamer

Parketnummer: 06/850374-10

Uitspraak d.d. 14 september 2012

Tegenspraak

TUSSENBESLISSING

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [plaats, 1943],

wonende te [adres].

Raadsman: mr. F.E.C. Koopman, advocaat te 's-Hertogenbosch.

Onderzoek van de zaak

Deze tussenbeslissing is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 31 augustus 2012. Van deze terechtzitting is proces-verbaal opgemaakt.

Préliminair verweer

Standpunt van de verdediging/verdachte

De raadsman heeft ter terechtzitting de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie bepleit. Volgens de raadsman heeft het Openbaar Ministerie doelbewust en met grove veronachtzaming tekort gedaan aan de rechten van zijn cliënt op een eerlijke behandeling van zijn zaak. De raadsman heeft hiertoe betoogd dat in strijd met de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (2008A031) is gehandeld. Volgens de Aanwijzing had het Protocol Studioverhoor moeten worden toegepast gelet op de licht verstandelijke beperking van [slachtoffer]. Het Protocol Studioverhoor is echter niet nageleefd. Van het verhoor van [slachtoffer] is geen audiovisuele opname gemaakt. De verdediging is daardoor niet in de gelegenheid om de audiovisuele opname te bekijken en te beoordelen of het wenselijk is dat een deskundige wordt aangesteld die zich uitlaat over de wijze waarop met [slachtoffer] is gecommuniceerd, dan wel op welke wijze met haar gecommuniceerd had moeten worden. Volgens de raadsman had verbalisant Van Dam tot de conclusie moeten komen dat het noodzakelijk was om een deskundige te raadplegen. De raadsman heeft verder betoogd dat volgens de Aanwijzing [aangever namens slachtoffer] als getuige had moeten worden gehoord voordat aangifte werd gedaan. Ook had van de aangifte een bandopname moeten worden gemaakt. Nu dat niet is gedaan, is de verdediging ernstig in haar belangen geschaad. Toetsing door de verdediging op onrechtmatigheden tijdens het verhoor is niet meer mogelijk. Daarnaast blijkt uit de verklaring van [aangever namens slachtoffer] dat ze bij het informatieve gesprek aanwezig is geweest. Uit de Aanwijzing volgt dat in dat geval het horen van [aangever namens slachtoffer] als getuige onwenselijk was. De raadsman concludeert dat de officier van justitie de beginselen van een behoorlijke procesorde heeft geschonden.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de raadsman het verweer ook eerder had kunnen voeren. Hij kon immers weten dat de Aanwijzing met het nummer 2008A031 van toepassing was. Subsidiair heeft de officier...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT