Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 26 de Junio de 2008

Datum uitspraak26 de Junio de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/6869 AW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellant], (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Zutphen van 20 oktober 2006, 06/780 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellant

en

de Staatssecretaris van Defensie, als rechtsopvolger van de Commandant Landstrijdkrachten (hierna: staatssecretaris)

Datum uitspraak: 26 juni 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2008. Appellant is verschenen. De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. D. den Hollander en mr. M.A. Suwout, beiden werkzaam bij het ministerie van Defensie.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Hierna wordt onder de staatssecretaris in voorkomende gevallen mede begrepen de Commandant Landstrijdkrachten als rechtsvoorganger van de staatssecretaris.

    2. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende hier van belang zijnde feiten en omstandigheden.

      2.1. Appellant is als burgerambtenaar in dienst van het ministerie van Defensie en vanaf 1 januari 2005 werkzaam als senior medewerker P&O-dienst uitvoerend bij [onderdeel ABC]. Deze functie is gewaardeerd op het niveau van salarisschaal 7.

      2.2. Bij rekest van 29 september 2005 heeft appellant verzocht om hem alsnog met ingang van 1 mei 2005 in te delen in salarisschaal 8. Ter ondersteuning van dit verzoek heeft appellant gewezen op de situatie van zijn collega V, die met ingang 1 mei 2005 is geplaatst in dezelfde functie bij dezelfde sectie als appellant, maar is ingedeeld in salarisschaal 8. Dit verzoek van appellant is afgewezen bij besluit van 21 oktober 2005, welk besluit, na bezwaar bij het bestreden besluit van 13 februari 2006 is gehandhaafd.

    3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank - in navolging van de staatssecretaris - overwogen dat de indeling van V in schaal 8, zonder dat daarbij is bepaald dat aan hem extra taken worden opgedragen, een duidelijke fout is geweest. Voorts is overwogen dat een bevordering op persoonlijke titel geen grondslag heeft in de regelgeving en bovendien in strijd is met de regelgeving, nu daarbij niet het normeringstelsel FUWADEF in acht wordt genomen.

    4. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep naar voren hebben...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT