Hoger beroep van Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands), 4 de Junio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Junio de 2008
Uitgevende instantie:Court of Appeal of 's-Gravenhage (Netherlands)

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Familiesector

Uitspraak : 4 juni 2008

Zaaknummer : 105.011.527/01

Rekestnummers : 958-R-07 en 959-R-07

Rekestnr. rechtbank : F1 RK 06-2241 en F1 RK 07-49

[verzoeker],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

procureur mr. E. Grabandt,

tegen

[verweerster],

zonder bekende woon of verblijfplaats,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

procureur mr. S. de Kluiver.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De man is op 10 juli 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Rotterdam van 1 mei 2007.

Van de zijde van de man zijn bij het hof op 8 augustus 2007 en 1 april 2008 aanvullende stukken ingekomen.

Van de zijde van de vrouw is bij het hof op 3 april 2008 op voorhand een pleitnotitie ingekomen.

Op 11 april 2008 is de zaak mondeling behandeld. Verschenen zijn: de man, bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.M.P.T. Ruijs-Kreté, en de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, mr. V. Vos. Partijen hebben het woord gevoerd, de advocaat van de man onder meer aan de hand van de bij de stukken gevoegde pleitnotitie.

Voor de vrouw is als tolk in de Turkse taal verschenen, de heer S. Yeltekin.

VASTSTAANDE FEITEN EN HET PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking. Bij die beschikking is onder meer tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is - voor zover in hoger beroep van belang - de door de man te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw vastgesteld op € 1.390,- per maand, bij vooruitbetaling te voldoen, voor het eerst op de dag dat de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Voorts is het verzoek, om vast te stellen dat van 28 augustus 1998 tot 11 juni 2001 het Turks recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime en vanaf 11 juni 2001 het Nederlands recht, almede het zelfstandige verzoek van de man te bepalen dat tot de te ontbinden huwelijksgemeenschap van partijen de door de man opgevoerde schulden behoren, afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daar in hoger beroep geen grief tegen is gericht.

De echtscheidingsbeschikking is op 9 augustus 2007 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

  1. In geschil zijn ten aanzien van de bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw, haar behoeftigheid en de draagkracht van de man. Voorts is in geschil welk recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime van partijen en de vermogensafwikkeling.

  2. De man verzoekt het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een bijdrage in haar levensonderhoud af te wijzen, althans een bijdrage vast te stellen die in overeenstemming is met haar behoeftigheid en zijn draagkracht. Tevens verzoekt de man te bepalen dat tot de (ontbonden) huwelijksgemeenschap van partijen op grond van Nederlands huwelijksvermogensrecht de schulden genoemd onder punt 10 a tot en met f van het onderhavige appelschrift behoren.

  3. De man stelt in zijn eerste grief dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat Turks recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van partijen. De man stelt dat tot 7 juni 2001 Turks recht van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT