Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 2 de Octubre de 2012
Datum uitspraak | 2 de Octubre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Centrale Raad van Beroep |
10/6723 WWB
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 november 2010, 10/397 WWB (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Gouda (college)
Datum uitspraak 2 oktober 2012.
PROCESVERLOOP
Namens appellante heeft mr. S. van der Giesen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2012. Appellante is, met bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A. van Dalsum.
OVERWEGINGEN
-
De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1. Appellante en haar echtgenoot ontvangen vanaf 28 augustus 1995 bijstand, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB), naar de norm voor gehuwden.
1.2. Bij besluit van 5 april 2007 heeft het college appellante tot en met 5 april 2009 ontheffing verleend van de arbeidsverplichtingen, behoudens de verplichting om als werkzoekende ingeschreven te staan bij de toenmalige Centrale organisatie werk en inkomen. Aan deze ontheffing ligt ten grondslag dat de kans op arbeid voor appellante zodanig klein is dat in redelijkheid niet van haar gevergd kan worden dat zij zich beschikbaar stelt voor arbeid of voorzieningen.
1.3. Op verzoek van het college is appellante op 8 mei 2009 onderzocht door de arts A. Schurgers, werkzaam bij WOSM. Deze arts is tot de conclusie gekomen dat appellante aangewezen is op fysiek licht en weinig stresserend werk in een langzaam opbouwend schema. In de opgestelde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn de beperkingen weergegeven in verband met de klachten van appellante van rug, handen, longen en psyche. In de FML is een urenbeperking opgenomen in die zin dat appellante niet meer dan circa vier uur per dag en twintig uur per week kan werken. Arbeidsdeskundige T. de Waal is na zijn onderzoek tot de conclusie gekomen dat appellante in staat is rustige productiewerkzaamheden te verrichten. Bij besluit van 12 juni 2009 heeft het college appellante niet langer ontheffing verleend van de arbeidsverplichtingen, zij het dat rekening wordt gehouden met de medische beperkingen, zoals weergegeven in het rapport van WOSM dat als bijlage bij het besluit is gevoegd. Naar aanleiding van de door appellante in bezwaar ingebrachte gegevens van haar huisartsen heeft de arts Schurgers desgevraagd een...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT