Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 9 de Julio de 2008

Datum uitspraak 9 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

200704802/1

Datum uitspraak: 9 juli 2008

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

[appellant], wonend te [woonplaats] en de stichting Stichting Ruimtelijke Ordening en Milieu, gevestigd te Hengelo (Overijssel),

appellanten,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hengelo (Overijssel),

verweerder.

  1. Procesverloop

    Bij besluit van 29 mei 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Hengelo (hierna: het college) aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Binnenhaven B.V. een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een inrichting voor op- en overslag van grondstoffen (veevoer) en de verkleining van grondstofkorrels, genaamd de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Op- en Overslag Twente B.V. aan de Zuidelijke Havenweg 20 te Hengelo.

    Tegen dit besluit hebben [appellant] en de stichting Stichting Ruimtelijke Ordening en Milieu (hierna: [appellant] e.a.) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 10 juli 2007, gezamenlijk beroep ingesteld.

    Het college heeft een verweerschrift ingediend.

    De Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening heeft desverzocht een deskundigenbericht uitgebracht.

    De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 april 2008, waar [appellant] e.a., vertegenwoordigd door M.H. Middelkamp (hierna: Middelkamp), en het college, vertegenwoordigd door mr. A.P.B. Wortelboer, ing. D. Broer, R. Hilarius, ing. W. Leenen en ing. A. van Loon, allen werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

  2. Overwegingen

    2.1. Het college heeft zich in het besluit op het standpunt gesteld, dat de door Middelkamp namens [appellant] e.a. ingediende zienswijze niet tijdig is ingediend, nu Middelkamp niet binnen de wettelijke termijn van zes weken heeft aangetoond dat hij door [appellant] e.a. is gemachtigd om namens hem een zienswijze in te dienen. Het college heeft in het verweerschrift verder het standpunt ingenomen dat nu geen sprake is van een tijdig ingediende zienswijze en niet is gebleken dat dit niet verwijtbaar is, het beroep van [appellant] e.a. niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

    2.1.1. Het zorgvuldigheidsbeginsel brengt met zich dat indien bij het naar voren brengen van een zienswijze een machtiging ontbreekt, deze alleen om die reden buiten behandeling kan worden gelaten nadat de indiener in de gelegenheid is gesteld een machtiging in te dienen.

    Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat het college [appellant] e.a. niet in de gelegenheid heeft gesteld een machtiging over te leggen teneinde het geconstateerde verzuim te herstellen. Er is dan ook geen aanleiding om het beroep van [appellant] e.a. om die reden niet-ontvankelijk te achten.

    2.2. [appellant] e.a. betogen dat niet al zijn zienswijzen in het bestreden besluit zijn behandeld.

    Uit het bestreden besluit blijkt dat het college - ondanks zijn standpunt over de wijze van het naar voren brengen van zienswijzen - inhoudelijk is ingegaan op de zienswijzen van [appellant] e.a..

    Deze beroepsgrond faalt.

    2.3. [appellant] e.a. betogen dat de zoneberekening, het calamiteitenplan en andere stukken die voor een beoordeling van het ontwerp redelijkerwijs nodig waren, niet ter inzage hebben gelegen.

    2.3.1. Ingevolge artikel 3:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) legt het bestuursorgaan het ontwerp van het te nemen besluit, met de daarop betrekking hebbende...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT