Cassatie van Supreme Court (Netherlands), 11 de Julio de 2008

Datum uitspraak11 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Supreme Court (Netherlands)

11 juli 2008

Eerste Kamer

Nr. C07/196HR

RM/IS

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

[Eiser],

wonende te [woonplaats],

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. A.L.Chr.M. Oomen,

t e g e n

[Verweerster],

wonende te [woonplaats],

VERWEERSTER in cassatie,

niet verschenen.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en [verweerster].

  1. Het geding in voorgaande instanties

    Voor het verloop van het geding in voorgaande instanties tussen [eiser] en [verweerster] verwijst de Hoge Raad naar zijn arrest van 16 januari 2004, nr. C02/208, NJ 2005, 191. Bij dit arrest heeft de Hoge Raad het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 24 april 2002 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing naar het gerechtshof te Arnhem verwezen.

    Na conclusiewisseling na verwijzing en tussenarresten van 25 oktober 2005 en 4 april 2006, heeft het hof te Arnhem bij eindarrest van 12 december 2006 [eiser] veroordeeld tot betaling aan [verweerster] van een bedrag van ƒ 49.215,82, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 april 1997. Het meer of anders gevorderde heeft het hof afgewezen.

    De arresten van het hof van 25 oktober 2005 en 12 december 2006 zijn aan dit arrest gehecht.

  2. Het tweede geding in cassatie

    Tegen laatstgenoemde arresten van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

    Bij arrest van 30 november 2007 heeft de Hoge Raad tegen [verweerster] verstek verleend.

    De conclusie van de Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent strekt tot verwerping van het beroep.

  3. Beoordeling van het middel

    De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

  4. Beslissing

    De Hoge Raad:

    verwerpt het beroep;

    veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.

    Dit arrest is gewezen door de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, als voorzitter, A. Hammerstein en C.A. Streefkerk, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.D.H. Asser op 11 juli 2008.

    Rolnr. C07/196HR

    mr. E.M. Wesseling-van Gent

    Zitting: 23 mei 2008

    Conclusie inzake:

    [Eiser]

    tegen

    [Verweerster]

  5. Feiten en procesverloop(1)

    1.1 Deze zaak is het vervolg op het arrest van de Hoge Raad van 16 januari 2004, NJ 2005, 191 (C02/208HR).

    In voormeld arrest heeft de Hoge Raad op het door eiser tot cassatie, [eiser], ingestelde cassatieberoep het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 24 april 2002 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Arnhem.

    ...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT