Herziening van Centrale Raad van Beroep, 10 de Octubre de 2012

Datum uitspraak10 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

12/1159 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 6 november 2009,

09/1843 WAO.

Partijen:

[A. te B.] (verzoeker)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 10 oktober 2012

PROCESVERLOOP

Namens verzoeker heeft mr. A.H. Westendorp om herziening verzocht.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 29 augustus 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. Westendorp. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.J. Grasmeijer.

OVERWEGINGEN

  1. Bij besluiten van 31 januari 2005 heeft het Uwv de uitkeringen van verzoeker op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Toeslagenwet met ingang van 21 maart 2005 ingetrokken op de grond dat verzoeker met in achtneming van een aantal beperkingen, zowel op geestelijk als lichamelijk vlak, in staat is de voorgehouden functies te verrichten. De tegen deze besluiten gemaakte bezwaren zijn ongegrond verklaard. Het beroep van verzoeker hiertegen is door de rechtbank ongegrond verklaard en dat oordeel is door de Raad bij uitspraak van 6 november 2009 bevestigd.

  2. Verzoeker heeft om herziening van de uitspraak van de Raad verzocht omdat naar zijn mening de Raad de uitspraak van de rechtbank niet zou hebben bevestigd indien de Raad op de hoogte was geweest van de bevindingen van psychiater G.T. Calor, zoals neergelegd in een rapport van 6 juni 2011, dat is geactualiseerd op 10 februari 2012, waarin deze psychiater heeft gesteld dat verzoeker vanaf maart 2001 volledig arbeidsongeschikt is.

  3. De Raad overweegt als volgt.

    3.1. Op grond van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad op verzoek van een partij worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

    2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

    3. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

    3.2. Zoals de Raad onder meer in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN AN7982, heeft overwogen is het bijzondere rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid als hiervoor bedoeld, een hernieuwde discussie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT