Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Zwolle, Sector kanton, 19 de Septiembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Septiembre de 2012
Uitgevende instantie:Sector kanton

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD

sector kanton – locatie Zwolle

zaaknr. : 622549 HA VERZ 12-199

datum : 19 september 2012

Beschikking op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst

in de zaak van:

[VERZOEKENDE PARTIJ],

wonende te [woonplaats],

verzoekende partij, verder te noemen: ‘[verzoekende partij]’,

gemachtigde mr. A.E. Doornbos, advocaat te Zwolle,

tegen

[VERWERENDE PARTIJ],

gevestigd en zaakdoende te [vestigingsplaats],

verwerende partij, verder te noemen: ‘[VERWERENDE PARTIJ]’,

gemachtigde mr. W. Hovingh, advocaat te Alkmaar.

De procedure

De kantonrechter heeft kennis genomen van:

- het op 16 augustus 2012 ingekomen verzoekschrift d.d. 15 augustus 2012 met bijlagen,

- de per brief van 28 augustus 2012 van de zijde van [verzoekende partij] ingezonden vervangende productie alsmede een nadere productie,

- het op 3 september 2012 ingekomen verweerschrift d.d. 31 augustus 2012 met bijlagen,

- de per faxbericht van 5 september 2012 van de zijde van [VERWERENDE PARTIJ] ingezonden vervangende productie.

De mondelinge behandeling is gehouden op 5 september 2012. Verschenen zijn:

- [verzoekende partij], bijgestaan door mr. Doornbos voormeld, en

- namens [VERWERENDE PARTIJ] haar algemeen directeur, de heer [V], en haar commercieel directeur, de heer [D], beiden bijgestaan door mr. Hovingh voormeld.

[verzoekende partij] en [VERWERENDE PARTIJ] hebben op deze zitting hun standpunten doen toelichten (beiden aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de kantonrechter zijn overgelegd) respectievelijk toegelicht en geantwoord op vragen van de kantonrechter.

Het geschil

[verzoekende partij] heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [VERWERENDE PARTIJ] wegens gewichtige redenen onder toekenning van een vergoeding naar billijkheid van € 85.000,00 bruto.

[VERWERENDE PARTIJ] heeft zich niet verzet tegen een ontbinding. Zij heeft wel de toekenning bestreden van een vergoeding naar billijkheid.

Vaststaande feiten

Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) gemotiveerd betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:

  1. [VERWERENDE PARTIJ] drijft een onderneming gericht op nieuwbouw en renovatie van dakbedekkings-constructies. Bij haar zijn thans 36 personen werkzaam, in hoofdzaak dakdekkers.

  2. [verzoekende partij], geboren op [datum], is vanaf [datum] bij [VERWERENDE PARTIJ] in dienst. Het laatst door hem verdiende salaris bedraagt € 2.222,79 bruto per maand exclusief emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven (hierna: de CAO) van toepassing.

  3. [verzoekende partij] heeft aanvankelijk dakdekkerwerkzaamheden verricht, in welk kader hij ook beschikt over de benodigde vaktechnische kwalificaties. Naderhand is [verzoekende partij] tewerkgesteld als magazijn-beheerder, waarbij [verzoekende partij] desgevraagd en incidenteel dakdekkerwerk heeft verricht.

  4. [verzoekende partij] is op 15 juli 2009 door [VERWERENDE PARTIJ] op staande voet ontslagen vanwege het feit dat [verzoekende partij] zich zou hebben bezondigd aan verduistering. Na protest daartegen door [verzoekende partij], nader onderzoek door [VERWERENDE PARTIJ] en overleg met de toen door [verzoekende partij] ingeschakelde gemachtigde heeft [VERWERENDE PARTIJ] dit ontslag op 14 augustus 2009 ingetrokken. Na overleg met [verzoekende partij]s gemachtigde heeft [VERWERENDE PARTIJ] een brief onder het personeel van [VERWERENDE PARTIJ] verspreid waarbij [VERWERENDE PARTIJ] onder meer haar excuses heeft aangeboden, daarbij stellend dat er wel noodzaak is gebleken om de uitgifte van goederen aan medewerkers voor eigen gebruik anders te organiseren en dat [verzoekende partij] voor de gemaakte fouten bij de afhandeling van de uitgifte goederen een waarschuwing ontvangt. [verzoekende partij] heeft daarop zijn werkzaamheden voor [VERWERENDE PARTIJ] hervat.

  5. Vanwege een hoog ziekteverzuim onder de dakdekkers heeft [VERWERENDE PARTIJ] [verzoekende partij] medio 2010 gevraagd om tijdelijk dakdekkerwerk te verrichten, welk verzoek [verzoekende partij] heeft geweigerd. Na een discussie daarover met [VERWERENDE PARTIJ] heeft [verzoekende partij] zich op 17 september 2010 ziekgemeld. [VERWERENDE PARTIJ] heeft daarop haar arbodienst ingeschakeld, waarna met hulp van een medewerker van deze dienst een mediation tussen partijen heeft plaatsgevonden. De uitkomst van deze mediation was dat [verzoekende partij] tijdelijk dakdekkerwerkzaamheden is gaan verrichten, waarbij [VERWERENDE PARTIJ] zoveel mogelijk rekening zou houden met [verzoekende partij]s wens niet te (ver) hoeven rijden, onder vergoeding van de reisuren. [verzoekende partij] is vanaf 7 februari 2011 weer door [VERWERENDE PARTIJ] te werk gesteld als magazijnbeheerder.

  6. Op 19 december 2011 heeft [VERWERENDE PARTIJ] aan het UWV Werkbedrijf (hierna: het UWV) verzocht om toestemming voor de opzegging van de arbeidsovereenkomsten met elf medewerkers, waaronder [verzoekende partij]. Dit verzoek was gegrond op bedrijfseconomische omstandigheden. Bij beslissing van 13 februari 2012 heeft het UWV op alle verzoeken haar toestemming geweigerd. Het UWV heeft daartoe geparafraseerd overwogen dat voldoende is gebleken dat [VERWERENDE PARTIJ] de afgelopen jaren verliesgevend is geweest, dat het verklaarbaar is dat [VERWERENDE PARTIJ] maatregelen wenst te nemen doch dat het onvoldoende duidelijk is dat [VERWERENDE PARTIJ] genoodzaakt is tot het laten vervallen van de arbeidsplaatsen van de voor ontslag voorgedragen werknemers. In het geval van [verzoekende partij] heeft het UWV in het bijzonder overwogen dat er onvoldoende duidelijkheid is verschaft wat nu de relatie is tussen de door [VERWERENDE PARTIJ] geconstateerde werkvermindering en het laten vervallen van de functie van magazijnmedewerker en voorts dat het UWV niet duidelijk is waarom [verzoekende partij] niet als dakdekker kan worden herplaatst.

  7. Vanwege de onveranderd door [VERWERENDE PARTIJ] ervaren noodzaak tot kostenbesparing heeft zij vervolgens onder meer besloten tot het anders organiseren van het magazijnwerk door deze onder beheer van de werkvoorbereiding te plaatsen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT