Hoger beroep kort geding van Rechtbank 's-Gravenhage, Voorzieningenrechter, 10 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak10 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Voorzieningenrechter

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE

Sector civiel recht - voorzieningenrechter

zaak- / rolnummer: 428410 / KG ZA 12-1085

Vonnis in kort geding van 10 oktober 2012

in de zaak van

[eiser],

wonende te [plaats],

eiser,

advocaat mr. M. Vissers te Utrecht,

tegen:

  1. het publiekrechtelijke bestuursorgaan

    DE EXAMENCOMMISSIE BEROEPSOPLEIDING ADVOCATUUR VAN

    DE NEDERLANDSE ORDE DER ADVOCATEN,

  2. het publiekrechtelijke bestuursorgaan

    HET CURATORIUM BEROEPSOPLEIDING ADVOCATUUR VAN DE

    NEDERLANDSE ORDE DER ADVOCATEN,

    beide gevestigd te 's-Gravenhage,

    gedaagden,

    advocaat mr. J.P. Heinrich te 's-Gravenhage.

    Partijen zullen hierna worden aangeduid als enerzijds '[eiser]' en anderzijds 'de Examencommissie' en 'het Curatorium' (gezamenlijk ook wel als 'gedaagden').

  3. Het procesverloop

    1.1. [eiser] heeft gedaagden op 4 oktober 2012 doen dagvaarden om op 8 oktober 2012 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank.

    1.2. Bij brief van 5 oktober 2012 hebben gedaagden - vooruitlopend op de zitting - hun standpunt al kenbaar gemaakt met betrekking tot enkele inhoudelijke geschilpunten. Daarbij hebben zij tevens een aantal producties in het geding gebracht.

    1.3. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2012. Ter gelegenheid daarvan heeft [eiser] aangevoerd dat als gevolg van voormelde brief van 5 oktober 2012 het beginsel van hoor en wederhoor wordt geschonden. Om die reden moet volgens hem die brief - althans de inhoud ervan - buiten beschouwing worden gelaten, althans gedaagden worden verboden om in eerste termijn de in die brief reeds geopenbaarde standpunten te herhalen. De voorzieningenrechter volgt [eiser] daarin niet. Mede gelet op het beperkte tijdsbestek waarbinnen een zaak als de onderhavige dient te worden behandeld, moet worden geoordeeld dat de - overigens niet ongebruikelijke - handelwijze van gedaagden bijdraagt aan een efficiënte procesvoering. Dat daardoor het beginsel van hoor en wederhoor wordt geschonden kan niet worden aangenomen. Te minder nu [eiser] alle gelegenheid heeft om op de zitting te reageren op de inhoud van de brief. Overigens bedient [eiser] zich in feite ook van een vóór de zitting ingediend schriftelijk stuk waarin hij zijn standpunt kenbaar maakt, te weten de dagvaarding. Op de zitting heeft de voorzieningenrechter voormeld oordeel kenbaar gemaakt aan partijen.

    1.4. Zonder voorafgaande aankondiging heeft [eiser] op de zitting verzocht zijn eis te mogen wijzigen c.q. aan te vullen. Gelet hierop, alsmede op het bepaalde in artikel 11.1 van het Procesreglement kort gedingen rechtbanken sector civiel/handel en het gemotiveerde bezwaar van gedaagden staat de voorzieningenrechter de wijziging niet toe, wegens strijd met een goede procesorde. Ook deze beslissing is op de zitting medegedeeld aan partijen.

    1.5. Op 10 oktober 2012 is door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de (verdere) uitwerking.

  4. De feiten

    Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 8 oktober 2012 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.

    2.1. [eiser] is advocaat-stagiair en volgt de (verplichte) beroepsopleiding tot advocaat. [eiser] is op [datum] 2009 beëdigd als advocaat, zodat hij die opleiding - ingevolge artikel 8 lid 3 van de Advocatenwet ('Aw') - vóór 15 december 2012 met goed gevolg dient te hebben afgerond. Indien dit laatste niet het geval is, moet hij als advocaat worden geschrapt van het Landelijk Advocaten Tableau en kan hij daarop gedurende vijf jaar niet meer worden ingeschreven.

    2.2. De beroepsopleiding tot advocaat wordt op grond van artikel 9c Aw juncto artikel 28 Aw geregeld in de Stageverordening 2005. Artikel 14 van die verordening bepaalt dat aan de opleiding een examen is verbonden dat bestaat uit een aantal - per onderdeel - af te nemen toetsen/tentamens die met een voldoende resultaat moeten worden afgerond, met de mogelijkheid van twee herkansingen per onderdeel. De Examencommissie is verantwoordelijk voor de examinering.

    2.3. Bij wijze van eerste herkansing heeft [eiser], die dyslectisch is, op 18 februari 2011 deelgenomen aan het schriftelijke tentamen betreffende het onderdeel 'jaarrekeninglezen'. Dit tentamen bestond uit vier opgaven, die weer waren onderverdeeld in een aantal (deel)vragen. Voor de opgaven konden respectievelijk maximaal 30, 21, 19 en 30 punten worden behaald. Bij een totaalscore van 55 punten of meer zou de kandidaat zijn geslaagd. [eiser] behaalde met een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT