Hoger beroep van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), 17 de Julio de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak17 de Julio de 2012
Uitgevende instantie:Gerechtshof Amsterdam (Nederland)

GERECHTSHOF AMSTERDAM

TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

ARREST

in de zaak van:

  1. [APPELLANT],

  2. [APPELLANTE],

    beiden wonend te [woonplaats], gemeente [gemeente],

    APPELLANTEN,

    advocaat: mr. O.L.M. Heuts te Amsterdam,

    t e g e n

    de naamloze vennootschap ING BANK N.V.,

    gevestigd te Amsterdam,

    GEÏNTIMEERDE,

    advocaat: mr. L.A.L. Westerwoudt te Haarlem.

    De partijen worden hierna [appellant], [appellante] en ING genoemd. Appellanten worden gezamenlijk met [appellanten] aangeduid.

  3. Het geding in hoger beroep

    Bij dagvaarding van 26 april 2011 zijn [appellanten]in hoger beroep gekomen van een vonnis van de ¬rechtbank Amsterdam van 2 maart 2011, in deze zaak onder zaak-/rolnum¬mer 439761 HA ZA 09-3165 gewezen tussen hen als gedaagden in conventie en eisers in reconventie en ING als eiseres in conventie en verweerster in reconventie.

    [appellanten]hebben bij memorie acht grieven tegen het vonnis waarvan beroep aangevoerd, de eis zoals die is geformuleerd in de appeldagvaarding gewijzigd, bewijs aangeboden en producties in het geding gebracht, met conclusie dat het hof bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de vorderingen van ING zal afwijzen, subsidiair aan de toewijzing van die vorderingen voorwaarden zal verbinden, de vorderingen van [appellanten]alsnog zal toewijzen, ING zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, vermeerderd met nakosten en rente, en ING zal veroordelen tot terugbetaling van hetgeen [appellanten]ter uitvoering van het vonnis waarvan beroep aan ING hebben voldaan, vermeerderd met rente.

    Daarop heeft ING bij memorie geantwoord, bewijs aangeboden en geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [appellanten]in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

    De partijen hebben de zaak op 14 mei 2012 doen bepleiten door hun hiervoor genoemde advocaten, mr. Heuts heeft daarbij gepleit aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities.

    Ten slotte is arrest gevraagd.

  4. Feiten

    2.1. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2, 2.1 tot en met 2.11, een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aange¬merkt. Grief 1 richt zich tegen de vaststellingen onder 2.4, 2.5 en 2.6. Voor het overige bestaat omtrent de vastgestelde feiten geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.

    2.2. Met grief 1 voeren [appellanten]verder aan dat de rechtbank heeft nagelaten een aantal feiten als vaststaand aan te nemen. Die grief faalt in zoverre, omdat de rechtbank niet was gehouden meer feiten vast te stellen dan het voor haar beslissingen noodzakelijk achtte. Het hof zal hierna uiteraard wel onderzoeken of de door [appellanten]in het kader van de eerste grief aangevoerde omstandigheden tot vernietiging van het bestreden vonnis kunnen leiden.

  5. Beoordeling

    3.1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

    a) [appellant] en [appellante] zijn gehuwd en hebben twee kinderen. In juni 2005 hebben [appellanten]met ING een geldlening gesloten en in verband daarmee een hypotheekrecht verleend op een woning te [plaatsnaam]. Daarnaast zijn [appellanten]in december 2005 ter financiering van een woning in [woonplaats] met ING een hypothecaire geldlening aangegaan. [appellanten] wonen in de laatstgenoemde woning.

    b) Artikel 10 van de op de leningen toepasselijke Algemene Bepalingen van Geldlening en artikel 30 van de toepasselijke Algemene Voorwaarden van de bank luiden voor zover van belang als volgt:

    “Artikel 10. Vervroegde opeisbaarheid van de lening

    (...)

  6. De lening is terstond opeisbaar indien:

    (...)

    1. een verklaring of opgave van of namens schuldenaar in strijd is met de waarheid, een voor de bank van belang zijnde omstandigheid is verzwegen, (...)”

    Artikel 30. Opzegging van de relatie

    De relatie tussen de cliënt en de bank kan zowel door de cliënt als door de bank worden opgezegd. Indien de bank opzegt, zal zij de cliënt desgevraagd de reden van opzegging meedelen.

    Na opzegging van de relatie zullen de tussen de cliënt en de bank bestaande individuele overeenkomsten zo spoedig mogelijk worden afgewikkeld met inachtneming van de daarvoor geldende termijnen. Tijdens die afwikkeling blijven deze Algemene Voorwaarden van kracht."

    c) [appellant] was bestuurder en aandeelhouder van Transparanz B.V. die bemiddelde bij hypotheekaanvragen, onder andere ook bij ING. [appellante] heeft een eenmanszaak met de naam Astoria Business Coaching (hierna: Astoria) en houdt zich onder meer bezig met administratiewerkzaamheden ten behoeve van derden.

    d) Bij brief van 15 mei 2008 heeft ING bij de polite Flevoland aangifte gedaan tegen onder meer Transparanz, [appellanten]en [A]. De laatstgenoemde was vanaf augustus 2005 tot juli 2007 werkzaam bij Transparanz. ING stelt in deze aangifte dat bij diverse hypothecaire leningen die via Transparanz tot stand zijn gekomen de bij de aanvraag aangeleverde inkomensbescheiden (werkgevers¬verklaringen en loonafrekeningen) vals zijn. De aangifte heeft betrekking op 15 gevallen van hypothecaire geldverstrekking waarbij Transparanz als bemiddelaar is opgetreden en betreft onder meer de hypotheekgevers [B], [C] en [D].

    e) ING heeft bij brieven van 28 januari 2009 de hypothecaire leningen van [appellanten]opgezegd wegens valsheid in geschrifte. ING heeft daarbij verwezen naar de hiervoor genoemde aangifte.

    f) Op vordering van [appellanten]heeft de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam bij vonnis in kort geding van 13 augustus 2009 ING op straffe van verbeurte van een dwangsom verboden over te gaan tot parate executie van de hypotheekrechten die rusten op de woningen te [plaatsnaam] en [woonplaats].

    g) ING heeft haar zakelijke relatie met Transparanz beëindigd. Transparanz verkeert sinds 4 mei 2010 in staat van faillissement.

    3.2. ING vordert in deze procedure een verklaring voor recht dat voldoende zwaarwegende gronden aanwezig zijn om haar relatie met [appellanten]op te zeggen en over te gaan tot parate executie van de hypotheekrechten waarmee de woningen zijn bezwaard.

    3.3. [appellanten]hebben in eerste aanleg in reconventie gevorderd dat ING wordt veroordeeld tot betaling van € 2 miljoen aan verbeurde dwangsommen. Verder hebben zij gevorderd dat ING de door haar opgestelde afrekeningen corrigeert en overgaat tot betaling van hetgeen ING op grond daarvan aan [appellanten]is verschuldigd.

    3.4. De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat zonder nadere bewijslevering kan worden vastgesteld dat [appellanten]betrokken zijn geweest bij meerdere gevallen van hypotheekfraude. Onder die omstandigheden kan van ING redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij tegen haar zin in een contractuele verhouding blijft staan met de personen die meermalen bij die fraude betrokken zijn geweest. ING maakt geen misbruik van haar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT