Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank 's-Gravenhage, 16 de Agosto de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak16 de Agosto de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Gravenhage

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummer: AWB 12/22121

V-nr.: 272.326.9238

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker],

geboren op [1991], van (gestelde) Iraakse nationaliteit,

verzoeker,

gemachtigde mr. P.J. Schüller, advocaat te Amsterdam,

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

verweerder,

gemachtigde mr. J.W. Kreumer, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst.

Procesverloop

De ambtenaar belast met de grensbewaking heeft op 19 juni 2012 aan verzoeker op grond van artikel 3 van de Vreemdelingenwet (Vw) 2000 de toegang tot Nederland geweigerd en bij besluit van diezelfde datum aan hem op grond van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd.

Verzoeker heeft op 10 juli 2012 administratief beroep ingesteld tegen de toegangsweigering.

Op 10 juli 2012 heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, die ertoe strekt dat het bestreden besluit wordt geschorst en aan hem alsnog toegang tot Nederland wordt verleend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. M. den Houdijker, kantoorgenoot van zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Toepasselijke regelgeving

  1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gaat de voorzieningenrechter na of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Bij de daarvoor vereiste belangenafweging gaat het om een afweging van enerzijds het belang van de verzoeker dat een onverwijlde voorziening wordt getroffen en anderzijds het door de onmiddellijke uitvoering van het besluit te dienen belang.

  2. Op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van Verordening (EG) Nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (PB 2006 L 105; hierna: de Schengengrenscode) is deze van toepassing op iedereen die de binnen- of buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt, onverminderd de rechten van de personen die onder het Gemeenschapsrecht inzake vrij verkeer vallen.

    Op grond van artikel 3, aanhef en onder b, van de Schengengrenscode is deze van toepassing op iedereen die de binnen- of buitengrenzen van de lidstaten overschrijdt, onverminderd de rechten van vluchtelingen en personen die om internationale bescherming verzoeken, met name wat betreft non-refoulement.

    Op grond van artikel 5, eerste lid, van de Schengengrenscode gelden voor onderdanen van derde landen de in dat artikellid genoemde voorwaarden voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden.

    Op grond van artikel 13, eerste lid, van de Schengengrenscode wordt een onderdaan van een derde land die niet aan alle in artikel 5, eerste lid, vermelde toegangsvoorwaarden voldoet, en niet tot de in artikel 5, vierde lid, genoemde categorieën personen behoort, de toegang tot het grondgebied van de lidstaten geweigerd. Dit laat de toepassing van de bijzondere bepalingen inzake asielrecht en internationale bescherming of inzake afgifte van een visum voor een verblijf van langere duur onverlet.

    2.1. In artikel 3, eerste lid, van de Vw 2000 is bepaald dat in andere dan in de Schengengrenscode geregelde gevallen, de toegang tot Nederland wordt geweigerd aan de vreemdeling die niet voldoet aan de onder sub a tot en met d genoemde voorwaarden.

    Op grond van artikel 3, derde lid, van de Vw 2000, weigeren de ambtenaren belast met de grensbewaking niet dan ingevolge een bijzondere aanwijzing van Onze Minister de toegang tot Nederland aan de vreemdeling die te kennen geeft dat hij asiel wenst.

    Feiten en omstandigheden / standpunten van partijen

  3. Verzoeker is op 19 juni 2012 op Schiphol aangekomen en heeft aldaar om asiel verzocht.

    Verweerder heeft verzoeker vervolgens op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT