Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Middelburg, 18 de Octubre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Octubre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Middelburg

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Nevenlocatie Middelburg

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 12/21588

V-nummer: [Nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam 1]

eiser,

gemachtigde mr. P.R. Klaver,

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel,

verweerder,

gemachtigde mr. drs. M.F. van der Lubbe.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen verweerders besluit van 3 juli 2012 (het bestreden besluit).

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 1 oktober 2012. Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. Eiser heeft gesteld te zijn geboren op [datum] 1983 en de Iraakse nationaliteit te bezitten. Op 8 november 2011 heeft hij gevraagd om uitstel van vertrek op grond van van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Bij besluit van 23 april 2012 is die aanvraag afgewezen. Het tegen dit besluit ingediende bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard.

  2. Ingevolge artikel 64 van de Vw 2000 blijft uitzetting achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.

    Volgens paragraaf A4/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000) blijft uitzetting op grond van artikel 64 van de Vw 2000 achterwege indien de medisch adviseur aangeeft dat:

    - het vanwege de gezondheidstoestand van de vreemdeling of van één van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen; of

    - de stopzetting van de medische behandeling een medische noodsituatie zal doen ontstaan en de medische behandeling van de betreffende medische klachten niet kan plaatsvinden in het land van herkomst of een ander land waar betrokkene naar kan vertrekken.

    Ingevolge artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) mag niemand worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.

  3. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 terecht is afgewezen. Verweerder heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) is een deskundigenadvies. Uit het BMA-advies van 8 maart 2012 blijkt dat bij het uitblijven van de behandeling geen acute noodsituatie zal ontstaan en dat eiser in staat is te reizen. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT