Herziening van Centrale Raad van Beroep, 2 de Noviembre de 2012

Datum uitspraak 2 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/908 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 april 2010, 09/4432

Partijen:

[Verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 2 november 2012

PROCESVERLOOP

Namens verzoeker heeft A. van [V.] verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 1 april 2010.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het verzoek is behandeld ter zitting van 12 oktober 2012. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door Van [V.]. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door V.A.R. Kali.

OVERWEGINGEN

  1. Het Uwv heeft bij besluit van 20 juni 2008, voor zover van belang, na bezwaar de mate van arbeidsongeschiktheid van verzoeker ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) met ingang van 28 februari 2002 herzien van 80 tot 100% naar 45 tot 55%. De rechtbank Breda heeft bij uitspraak van 24 juni 2009, 08/3068, de juistheid van de medische en arbeidskundige grondslag van de schatting per 28 februari 2002 onderschreven. De rechtbank heeft onder meer overwogen dat het Uwv bij verzoeker niet te geringe medische beperkingen heeft vastgesteld en de informatie van de huisarts en de behandelend cardioloog Szabó bij de beoordeling heeft betrokken. De Raad heeft bij zijn uitspraak van 1 april 2010 dit oordeel van de rechtbank bevestigd. Daarbij heeft de Raad erop gewezen dat de in hoger beroep door verzoeker overgelegde brieven van de behandelend cardioloog Szabó niet tot de conclusie leiden dat verzoeker meer beperkt is dan door het Uwv is aangenomen. Verzoeker heeft de Raad gevraagd deze uitspraak te herzien.

  2. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

    2.1. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verbinding met artikel 21 van de Beroepswet kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

    2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

    3. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

    2.2. Zoals de Raad eerder heeft overwogen, onder meer in zijn uitspraak van 3 oktober 2003, LJN AN7982, is het bijzonder rechtsmiddel van herziening niet gegeven om, anders dan op grond van enig nieuw feit of enige nieuwe...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT