Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 2 de Noviembre de 2012

Datum uitspraak 2 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/1367 WIA en 11/1645 WIA

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2011, 09/2012 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.]

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. de Miranda, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.

Het Uwv heeft een nieuwe beslissing op bezwaar, gedateerd 25 februari 2011, ingezonden.

Partijen hebben nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juli 2012. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. De Miranda. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. J.P.A. Loogman.

OVERWEGINGEN

1.1. Bij besluit van 26 maart 2009 heeft het Uwv, beslissend op bezwaar, aan appellant per 1 augustus 2008 op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) een WGA-vervolguitkering toegekend berekend naar het minimumloon en een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%.

1.2. Appellant heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

2.1. Bij tussenuitspraak van 4 mei 2010, 09/2012, heeft de rechtbank - voor zover hier van belang - het Uwv opgedragen om al dan niet in besluitvorm een nader gemotiveerd standpunt in te nemen op de bezwaren van appellant. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak overwogen dat de bezwaarverzekeringsarts de door hem in de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 28 december 2007 neergelegde beperking op het aspect samenwerken in verregaande mate heeft gerelativeerd door na overleg met de bezwaararbeidsdeskundige het standpunt in te nemen dat functies voor appellant passend zijn indien er in die functies overwegend sprake is van eigen afgebakende deeltaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat nu bij de functieduiding is uitgegaan van een zogenoemde gerelativeerde beperking de geduide functies inconsistent zijn met de FML. De rechtbank heeft het aangewezen geacht dat deze inconsistentie wordt opgeheven door of de FML te wijzigen of de geduide functies aan te passen.

2.2. Bij brief van 1 juli 2010 heeft het Uwv de rechtbank meegedeeld dat geen aanleiding bestaat de FML aan te passen, een relativering van de belastbaarheid niet aan de orde is en dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies geschikt zijn voor appellant.

2.3. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant gegrond verklaard, het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT