Voorlopige voorziening van Rechtbank Dordrecht, 6 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 6 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Dordrecht

RECHTBANK DORDRECHT

Sector Bestuursrecht

procedurenummer: AWB 12/1146

uitspraak van de voorzieningenrechter

in het geding tussen

[naam 1], wonende te [woonplaats], verzoekster,

gemachtigde: mr. J.A.J. de Jong-Koops, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand te Tilburg,

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht, verweerder,

gemachtigde: mr. M.C.J. van den Brekel, advocaat te Rotterdam.

  1. Ontstaan en loop van het geding

    Bij besluit van 8 mei 2012 heeft verweerder verzoekster met onmiddellijke ingang de maatregel van disciplinair ontslag opgelegd (hierna: ontslagbesluit).

    Tegen dit besluit heeft verzoekster bij brief van 21 mei 2012 bezwaar gemaakt bij verweerder.

    Bij brief van 21 mei 2012 heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht. Bij uitspraak van 7 juni 2012 (LJN BW8555) heeft de voorzieningenrechter het ontslagbesluit geschorst tot en met zes weken na bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoekster.

    Bij besluit van 21 augustus 2012 heeft verweerder, voor zover hier van belang, het bezwaar van verzoekster tegen het ontslagbesluit ongegrond verklaard (hierna: bestreden besluit).

    Tegen het bestreden besluit heeft verzoekster bij brief van 24 september 2012 beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.

    Bij brief van 24 september 2012 heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Dordrecht.

    Het verzoek om voorlopige voorziening is op 30 oktober 2012 ter zitting behandeld.

    Verzoekster is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde, bijgestaan door [naam 2].

  2. Overwegingen

    2.1. Het wettelijk kader

    2.1.1. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, voor zover hier van belang, kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

    2.1.2. Ingevolge artikel 8:13 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en Uitwerkingsovereenkomst voor de sector gemeenten (hierna: CAR/UWO) kan als disciplinaire straf aan de ambtenaar ongevraagd ontslag verleend worden.

    Ingevolge artikel 16:1:1, eerste lid, van de CAR/UWO kan de ambtenaar die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt dan wel bij herhaling aanleiding geeft tot toepassing te zijnen aanzien van maatregelen van inhouding, beslag of korting, als bedoeld in de tweede titel van de Ambtenarenwet, deswege disciplinair worden gestraft.

    Ingevolge het tweede lid van dit artikel omvat plichtsverzuim zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets dat een goed ambtenaar in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen.

    Ingevolge artikel 16:1:2, tweede lid, van de CAR/UWO, voor zover hier van belang, wordt de straf genoemd in artikel 8:13 opgelegd door het bestuursorgaan dat bevoegd is tot aanstelling in de laatstelijk door de ambtenaar vervulde betrekking.

    Ingevolge artikel 16:1:5 van de CAR/UWO wordt de straf, behalve die van schriftelijke berisping, niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.

    2.2. Het bestreden besluit

    Bij het bestreden besluit heeft verweerder, voor zover hier van belang, overeenkomstig en met overname van de inhoud van het advies van de Bezwarencommissie bezwaarschriften gemeentepersoneel, het bezwaar van verzoekster tegen het ontslagbesluit ongegrond verklaard en dat besluit gehandhaafd. Verweerder heeft verzoekster de disciplinaire straf van ongevraagd ontslag opgelegd, omdat zij zich volgens verweerder schuldig heeft gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Onder verwijzing naar een in zijn opdracht door Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann) uitgevoerd onderzoek naar mogelijk niet integer handelen door een aantal teamleiders van verweerders interne bedrijf Toezicht heeft verweerder aan dit standpunt blijkens bladzijde 1 van het ontslagbesluit met name het volgende ten grondslag gelegd. Verzoekster heeft op vrijdag 21 januari 2011, dinsdag 9 augustus 2011 en zaterdag 8 oktober 2011 acht uren als arbeidstijd geschreven, terwijl zij op die dagen niet heeft gewerkt. Daarnaast heeft verzoekster in 2011, van de ongeveer vijftig keer dat zij het gemeentegebouw in de avond heeft afgesloten, dit 39 keer voor het einde van de diensttijd gedaan. Als gevolg hiervan hebben verzoekster en de medewerkers die onder haar leiding stonden het gebouw voortijdig...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT