Eerste aanleg - meervoudig van Council of State (Netherlands), 21 de Noviembre de 2012

Datum uitspraak21 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Council of State (Netherlands)

201109664/2/R2.

Datum uitspraak: 21 november 2012

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. [appellante sub 1], gevestigd te Balgoij, gemeente Wijchen, waarvan de vennoten zijn [vennoot A] en [vennoot B], beiden wonend te Balgoij, gemeente Wijchen,

2. [appellante sub 2], wonend te Wijchen,

appellanten,

en

de raad van de gemeente Wijchen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2011, kenmerk 11RZ076, heeft de raad het bestemmingsplan "Buitengebied Wijchen" (hierna: het plan) vastgesteld.

Tegen dit besluit hebben [appellante sub 1] en [appellante sub 2] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

[appellante sub 1] heeft nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 september 2012, waar [appellante sub 1], vertegenwoordigd door [vennoot A] en bijgestaan door mr. D. Pool, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand, en de raad, vertegenwoordigd door mr. Y. Sieuwerts en ing. L.E.A. Houben, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen.

De Afdeling heeft de behandeling van de beroepen [appellante sub 1] en [appellante sub 2] afgesplitst van zaak nr. 201109664/1/T1/R2. De behandeling van de door [belanghebbenden] ingestelde beroepen tegen het besluit van 9 juni 2011 zal onder laatstgenoemd nummer worden voortgezet.

Overwegingen

Het plan

1. Het plangebied omvat het landelijke gebied van de gemeente Wijchen. Het doel van het plan is om te voorzien in een uniform, actueel en samenhangend beleidskader voor het buitengebied en het plan is in hoofdzaak conserverend van aard.

Het beroep van [appellante sub 1]

2. [appellante sub 1] betoogt dat ten onrechte niet alle op het perceel [locatie 1] en [locatie 2] aanwezige bebouwing en erfverhardingen binnen het bouwvlak zijn opgenomen.

2.1. De raad brengt naar voren dat het bouwvlak tot stand is gekomen op basis van het bouwvlak uit het voorheen geldende planologische regime en de in de vorige planperiode met vergunning gerealiseerde bebouwing.

2.2. Het perceel is in het plan bestemd als "Agrarisch met waarden - 1". Binnen deze bestemming is voor zover van belang een bouwvlak opgenomen alsmede de aanduiding "intensieve veehouderij (iv)".

2.3. Ingevolge artikel 39.1.1 van de planregels mag een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.

Ingevolge artikel 39.1.3 van de planregels is het bepaalde in 39.1.1 niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar gebouwd zijn zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

2.4. Niet in geschil is dat de twee ruwvoederopslagvoorzieningen aan de zuidzijde van het perceel buiten het bouwvlak liggen. Volgens de raad zijn deze voorzieningen - bestaande uit kuilvoerplaten van beton en stenen alsmede drainage - illegaal opgericht. Wat betreft het door [appellante sub 1] naar voren gebrachte dat voor het verplaatsen van de kuilvoeropslag in verband met de bouw van een stal een binnenplanse vrijstelling is verleend, wordt overwogen dat ter zitting is gebleken dat deze vrijstelling betrekking had op de stal en niet op de ruwvoerderopslagvoorzieningen. Vast is komen te staan dat de stal binnen het bouwvlak ligt. [appellante sub 1] heeft haar stelling dat de ruwvoederopslagvoorzieningen vergunningsvrij mochten worden gerealiseerd niet aannemelijk gemaakt. Nu niet is gebleken dat de voorzieningen met vergunning zijn gebouwd, is de raad er terecht vanuit gegaan dat deze als illegaal dienen te worden aangemerkt. Gelet hierop is handhavend optreden tegen de aanwezigheid van de ruwvoederopslagvoorzieningen niet uitgesloten. Anders dan [appellante sub 1] meent zijn de ruwvoederopslagvoorzieningen in dit plan, gelet op artikel 39.1.3 van de planregels, niet onder het overgangsrecht gebracht.

Voor bouwwerken die zonder omgevingsvergunning voor bouwen zijn opgericht, hoeft in beginsel geen regeling te worden opgenomen in het plan, omdat in zoverre geen sprake is van verkregen rechten. Bij zijn afweging of de ruwvoerderopslagvoorzieningen thans in overeenstemming zijn met een goede ruimtelijke ordening heeft de raad van belang mogen achten dat het bestemmingsplan in hoofdzaak conserverend van aard is en dat ter voorkoming van verrommeling van het buitengebied het uitgangspunt is gehanteerd dat alle bedrijfsbebouwing binnen het agrarisch bouwvlak dient te worden opgenomen.

Ten aanzien van de door [appellante sub 1] gemaakte vergelijking met diverse adressen waar de raad de in het ontwerpplan buiten het bouwvlak gelegen kuilvoeropslagen in het vastgestelde plan alsnog ambtshalve binnen het bouwvlak heeft opgenomen, wordt overwogen dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat deze situaties verschillen van de aan de orde zijnde situatie omdat het bij de genoemde adressen bestaande legale kuilvoeropslag betrof. In hetgeen [appellante sub 1] heeft aangevoerd ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door [appellante sub 1] genoemde situaties niet overeenkomen met de thans aan de orde zijnde situatie.

Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de twee ruwvoederopslagvoorzieningen niet binnen het bouwvlak hoefden te worden opgenomen.

2.5. Ten aanzien van het gestelde dat de erfverharding aan de oostzijde van de bestaande bebouwing ten onrechte buiten het bouwvlak is gehouden, overweegt de Afdeling dat, zoals de raad ter zitting ook heeft bevestigd, de bestemming "Agrarisch met waarden - 1" zich niet verzet tegen erfverhardingen buiten het bouwvlak. Het bestaan van verhardingen rechtvaardigt niet het toekennen van een bouwvlak dat ook het oprichten van bebouwing ter plaatse mogelijk maakt. Het betoog faalt.

3. [appellante sub 1] voert verder aan dat de omvang van het bouwvlak te gering is voor een gezonde bedrijfsontwikkeling. Volgens haar is ten onrechte geen rekening gehouden met toekomstige ontwikkelingen binnen de planperiode. Om de concurrentiepositie te kunnen handhaven en om aan milieuwetgeving en dierenwelzijneisen te kunnen blijven voldoen, zal de bebouwing uitgebreid dienen te worden met een mestsilo, een mestverwerkingsinstallatie en een calamiteitenstal. Daarnaast is [appellante sub 1] voornemens om binnen de planperiode een loods voor de stalling van landbouwwerktuigen en een opslagloods voor landbouwproducten te realiseren. Volgens haar is de gemeente op de hoogte van deze plannen. Zij stelt dat vanwege alle genoemde ontwikkelingen een bouwvlak van 2,5 hectare nodig is.

3.1. In de Zienswijzennota is uiteengezet dat de opzet van het plan is voor de komende planperiode voldoende mogelijkheden voor de reguliere ontwikkelingsbehoefte van agrarische bedrijven te bieden. In het plan zijn diverse wijzigingsbevoegdheden opgenomen waarmee een gewenste ontwikkeling kan worden gerealiseerd. Volgens de raad zijn de plannen van [appellante sub 1] onvoldoende concreet en onvoldoende onderbouwd om een uitbreiding bij recht mogelijk te maken.

3.2. Volgens de plantoelichting zijn aan agrarische bedrijven binnen de bestemming...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT