Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Dordrecht, 21 de Noviembre de 2012
Spreker | gepubliceerd |
Datum uitspraak | 21 de Noviembre de 2012 |
Uitgevende instantie: | Rechtbank Dordrecht |
RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/870426-11
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 21 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [plaats] (Duitsland) op [1949],
wonende te [adres en woonplaats],
hierna: verdachte.
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 7 november 2012.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd wat in de dagvaarding is omschreven en zoals deze ter terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft -het ten laste gelegde bewezen achtend- gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die reeds in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht en met een proeftijd van twee jaren.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft primair bewijsuitsluiting bepleit voor al het bewijs dat is verkregen als gevolg van de inzet van de burgerpseudokoper, met vrijspraak tot gevolg. Subsidiair heeft de verdediging vrijspraak bepleit voor feit 1 tweede cumulatief / alternatief en de feiten 2 en 3. Meer subsidiair heeft de verdediging bepleit dat verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 een beroep op afwezigheid van alle schuld toekomt.
4 De bewijsbeslissing
4.1 De vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, tweede cumulatief / alternatief ten laste is gelegd, omdat niet is gebleken dat verdachte op de hoogte was van de locatie van de schilderijen en de vindplaats bewust heeft willen verhullen. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
-
op 28 oktober 2011
te Amsterdam en/of Diemen en/of
Haarlemmerliede,
tezamen en in vereniging met anderen,
twee, schilderijen, te weten
- 'Lachende jongen met bierkruik' van Frans Hals, en
- 'Boslandschap met bloeiende vlier' van Jacob van Ruysdael
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en
heeft overgedragen , terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van
het verwerven en het voorhanden krijgen van die schilderijen
wisten dat het
door misdrijf verkregen schilderijen betrof
endieschilderijen heeft verworven en voorhanden gehad en
overgedragen, terwijl hij, verdachte en zijn mededaders ten tijde van het
verwerven en het voorhanden krijgen en overdragen van die
schilderijen wisten, dat
die schilderijen afkomstig waren van
diefstal, ;
-
in de periode van 27 oktober 2011 tot en met 28 oktober 2011
in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de opbrengst van een door misdrijf
verkregen schilderij, te weten 'Boslandschap met bloeiende vlier' van Jacob
van Ruysdael,
immers hebben hij, verdachte en zijn mededaders, na genoemd
schilderij te hebben overgebracht naar een woning in de gemeente Diemen en
te hebben overgedragen aan een persoon zich noemende [naam vertegenwoordiger]
die zich voordeed als vertegenwoordiger van een verzekeringsmaatschappij,
een bedrag van 75.000 euro in ontvangst genomen;
en
in de periode van 27 oktober 2011 tot en met 28 oktober 2011
in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen
een geldbedrag van 75.000 euro, heeft
verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat dit geldbedrag uit enig
misdrijf afkomstig was;
-
in de periode van 17 augustus 2011
tot en met 28 oktober 2011
te Amsterdam en/of Diemen en/of
Haarlemmerliede,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om opzettelijk
voordeel te trekken uit de opbrengst van een door misdrijf verkregen
schilderij, te weten 'Lachende jongen met bierkruik' van Frans Hals, de
navolgende handelingen heeft verricht:
- het voeren van overleg/besprekingen over het tegen een
vergoeding overdragen van dat schilderij met een persoon zich noemende Johan
Hamer die zich voordeed als vertegenwoordiger van een
verzekeringsmaatschappij en- het verstrekken van een of meerdere foto's van dat schilderij
aan die persoon, en
- het overbrengen van dat schilderij naar een hotel in de gemeente
Haarlemmerliede, en
- dat schilderij laten beoordelen/bekijken door die persoon en een
expert/deskundige
teneinde een vooraf met die persoon overeengekomen geldbedrag /beloning van
1.425.000 euro aan te nemen /te ontvangen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
en
in de periode van 17 augustus 2011
tot en met 28 oktober 2011
te Amsterdam en/of Diemen en/of
Haarlemmerliede,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf, om een
geldbedrag van 1.425.000 euro, te verwerven en
voorhanden te hebben ,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders ten tijde van het verwerven
en voorhanden krijgen van dat geldbedrag wisten,
dat dat geldbedrag
afkomstig was van enig misdrijf,
- overleg/besprekingen heeft gevoerd over het tegen een
vergoeding overdragen van een door misdrijf verkregen schilderij, te weten
'Lachende jongen met bierkruik' van Frans Hals, met een persoon zich noemende
[naam vertegenwoordiger] die zich voordeed als vertegenwoordiger van een
verzekeringsmaatschappij, en- genoemd schilderij van Frans Hals heeft overgebracht naar een hotel
in de gemeente Haarlemmerliede, en- genoemd schilderij van Frans Hals heeft laten beoordelen/bekijken
door die persoon en een expert/deskundige
teneinde een vooraf met die persoon overeengekomen geldbedrag van 1.425.000
euro aan te nemen/te ontvangen
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De rechtbank bezigt ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank bezigt de inhoud van de geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, sub 5° van het Wetboek van Strafvordering alleen in verband met de inhoud van andere bewijsmiddelen.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.4 Nadere bewijsoverwegingen
Door de verdediging is aangevoerd dat niet is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit bij de inzet van de burgerpseudokoper. Volgens de verdediging is hiermee sprake van een onherstelbaar vormverzuim waarvan de resultaten moeten worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank overweegt in dit verband als volgt.
Bij het gebruik van een bijzondere opsporingsbevoegdheid dient onder meer gekeken te worden naar de aard van het misdrijf, de impact hiervan en de overige bijzondere omstandigheden van het geval. Dit onderzoek "Kopie" betreft een grote zaak met onder meer een schilderij dat niet alleen een financiële waarde heeft van vele miljoenen maar dat ook behoort tot het culturele erfgoed van onze samenleving. Voorafgaand aan het onderzoek "Kopie" vond er in Almelo een onderzoek "Egidio" plaats. In dit onderzoek werd op grond van artikel 126ij van het Wetboek van Strafvordering gebruik gemaakt van een burgerpseudokoper om een zestal waardevolle schilderijen terug te halen via verdachte.
Toen op een gegeven moment de twee gestolen schilderijen uit Leerdam ter sprake zijn gekomen, is ervoor gekozen ook in dit onderzoek gebruik te maken van de burgerpseudokoper en hiertoe is een nieuwe overeenkomst opgesteld. Gezien de specifieke aard van de zaak en het traject dat reeds liep, acht de rechtbank de inzet van de burgerpseudokoper niet...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT