Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Roermond, 28 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Roermond

RECHTBANK ROERMOND

Sector strafrecht

Parketnummer : 04/860084-12

Datum uitspraak : 28 november 2012

Tegenspraak

Vonnis van de rechtbank Roermond, meervoudige kamer voor strafzaken,

in de zaak tegen:

[verdachte],

geboren te [geboortedatum en plaats],

wonende te [adres en woonplaats]

  1. Het onderzoek van de zaak

    Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting

    van 14 november 2012.

  2. De tenlastelegging

    De verdachte staat terecht ter zake dat:

  3. hij op of omstreeks 04 januari 2012 in [gemeente 1], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit meermalen, althans eenmaal, betasten van de bil(len) van die [slachtoffer 1] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds betasten van de billen van die [slachtoffer 1]; (artikel 246 Wetboek van Strafrecht)

  4. hij op of omstreeks 17 januari 2012 in de [gemeente 2], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten van het kruis van die [slachtoffer 2] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds betasten van het kruis van die [slachtoffer 2]. (artikel 246 Wetboek van Strafrecht)

    Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.

  5. De geldigheid van de dagvaarding

    Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.

  6. De bevoegdheid van de rechtbank

    Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.

  7. De ontvankelijkheid van de officier van justitie

    Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.

  8. Schorsing der vervolging

    Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.

  9. Bewijsoverwegingen

    7.1. Standpunten van de officier van justitie en de verdediging.

    De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden bewezen verklaard. Daartoe heeft zij - zakelijk weergegeven - de aangiftes en de verklaringen van verdachte als bewijsmiddelen aangevoerd. Ter zake feit 1 heeft verdachte uiteindelijk aangegeven ter plekke aanwezig te zijn geweest en zelfs erkend de billen van aangever [slachtoffer 1] aangeraakt te hebben. Onder verwijzing naar jurisprudentie (gerechtshof Leeuwarden 28 november 2008, LJN BG5696) stelt de officier van justitie dat handelingen die objectief bezien een seksuele strekking hebben, maar door de dader niet seksueel zijn bedoeld, toch als ontuchtig gekwalificeerd kunnen worden. Verder kan er sprake van dwang zijn in een situatie waarin het voor het slachtoffer erg moeilijk is zich aan bepaalde handelingen te onttrekken. Zo is van dwingen ook sprake in geval door onverhoeds handelen verzet wordt voorkomen (HR 16 november 2004, LJN AR3040 en HR 15 januari 2008, LJN BB7114). In casu is derhalve sprake van zowel ontuchtig handelen als dwang.

    De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman - zakelijk weergegeven - onder meer aangevoerd dat verdachte erkend heeft dat hij voor wat betreft beide feiten ter plekke aanwezig is geweest, dat hij contact heeft gehad met betreffende aangevers en dat hij die aangevers ook mogelijk heeft aangeraakt, maar dat daarbij niet sprake was van een seksuele lading. In tegenstelling tot hetgeen de officier van justitie heeft gesteld, acht de raadsman een bepaalde seksuele lading wel vereist om tot bewezenverklaring te komen van ontuchtige handelingen als bedoeld in artikel 246 Sr. Verdachte had de vereiste opzet echter niet. Overigens kan in de verklaringen van verdachte geen bekentenis worden gelezen.

    7.2. Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank

    De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de volgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.

    (Samenvatting van de) bewijsmiddelen en oordeel van de rechtbank

    Ten aanzien van feit 1

    Op 3 februari 2012 deed [slachtoffer 1], [geboortedatum], aangifte en verklaarde hij – zakelijk weergegeven – onder meer als volgt: “Op 4 januari 2012 was ik rond 16.00 uur aan het werk bij de [werkgever], toen er een man van ongeveer 70 jaar naar mij toe kwam die mij vroeg waar het gekleurd papier lag. Ik ben toen met hem meegelopen en heb hem aangewezen waar dat lag. Op het moment dat ik aan die man aanwees welk papier hij waarvoor moest gebruiken, legde hij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT