Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 16 de Noviembre de 2012

Datum uitspraak16 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

10/3259 WAO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van

28 april 2010, 09/978 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B. ] (appellante)

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

Datum uitspraak: 16 november 2012

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J. Lück, werkzaam bij Stichting Achmea Rechtsbijstand, hoger beroep ingesteld.

Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend en heeft nader gereageerd op het hoger beroep door overlegging van een rapport van de bezwaarverzekeringsarts mr. drs. E.J.M. van Paridon van 20 augustus 2010.

Bij brief van 23 februari 2011 heeft mr. G. de Jong, advocaat, zich als opvolgend gemachtigde gesteld. Mr. De Jong heeft op 4 mei 2011 een rapport van de medisch adviseur M.M.F. Timmerhuis van 24 januari 2011 overgelegd, op 20 oktober 2011 nadere gronden ingediend en daarbij gevoegd medische informatie van de behandelende sector en een rapport van Timmerhuis van 7 september 2009.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2011. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. De Jong. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.A. Vermeijden.

Na schorsing van het onderzoek ter zitting heeft de Raad de neuroloog dr. J.W. Stenvers benoemd als deskundige voor het instellen van een onderzoek. De deskundige heeft op 23 mei 2012 verslag gedaan van zijn onderzoek.

Mr. De Jong heeft een ongedateerde reactie van appellante op het verslag van de deskundige ingebracht. Naar aanleiding hiervan heeft de deskundige op 20 augustus 2012 een nader rapport uitgebracht.

Appellante heeft nogmaals gereageerd op 2 september 2012.

Partijen hebben toestemming gegeven voor het doen van een uitspraak zonder nadere zitting. Hierna heeft de Raad het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

  1. Appellante, geboren op 12 oktober 1955, was werkzaam als receptioniste/telefoniste voor ongeveer 20,5 uur per week toen zij zich op 12 juli 1996 ziek meldde met nekklachten. Tevens waren er hoofdpijnklachten. Aan appellante is, na ommekomst van de wettelijke wachttijd, met ingang van 11 juli 1997 een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO) naar de klasse 80 tot 100% toegekend.

  2. Appellante is in het kader van een herbeoordeling op 4 april 2008 onderzocht door een verzekeringsarts. Deze arts heeft in een rapport van dezelfde datum de medische voorgeschiedenis beschreven en noteerde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT