Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Rotterdam, 28 de Julio de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak28 de Julio de 2008
Uitgevende instantie:Rechtbank Rotterdam

RECHTBANK ROTTERDAM

Sector strafrecht

Parketnummer: 10/765150-07

Datum uitspraak: 28 juli 2008

Tegenspraak

VONNIS (mk)

Vonnis van de Rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren [geboortedatum]1973 te [woonplaats],

ten tijde van de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichtingen Rijnmond, Huis van Bewaring De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

raadsman mr. H.W.F. Klarenaar, advocaat te Dordrecht.

ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 juli 2008.

TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze is gewijzigd op vordering van de officier van justitie van 14 juli 2008. De tekst van de tenlastelegging en van de vordering wijziging tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

ONTVANKELIJKHEID OFFICIER VAN JUSTITIE

Op 6 februari 2008 heeft de officier van justitie de verdachte gedagvaard voor de zitting van 28 februari 2008.

Bij brief van 30 mei 2008 heeft de officier van justitie de raadsman van de verdachte, onder mededeling dat "inmiddels (..) ook de definitieve tekst van de dagvaarding gereed (is)", een kopie gezonden van een concept vordering wijziging tenlastelegging (op grond van artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv)), met de aankondiging die vordering ter terechtzitting van 14 juli 2008 in te dienen.

De rechtbank heeft voorafgaande aan de zitting van 14 juli 2008 moeten constateren dat deze (concept) vordering wijziging tenlastelegging naar haar inhoud een vordering nadere omschrijving feiten is, als bedoeld in artikel 314a Sv.

Aangezien de officier van justitie er niet voor gekozen had verdachte met een zogenoemde voorlopige dagvaarding als bedoeld in artikel 261, derde lid, Sv te dagvaarden, zou het bepaalde in artikel 314a Sv toepassing missen. De officier van justitie en de raadsman zijn, voorafgaande aan de zitting van 14 juli 2008, van dit voorlopig oordeel op de hoogte gesteld.

De officier heeft als reactie op die mededeling een tweede dagvaarding, onder parketnummer 10/766069-08, uitgebracht, eveneens voor de zitting van maandag 14 juli 2008. Deze nieuwe dagvaarding heeft de officier van justitie nog op vrijdagmiddag 11 juli 2008 naar de raadsman gefaxt. Direct voorafgaande aan de zitting van 14 juli 2008 heeft de officier van justitie de - nieuwe - dagvaarding aan verdachte in persoon uitgereikt, waarbij verdachte afstand heeft gedaan van de termijn als bedoeld in artikel 262, derde lid van het Wetboek van Strafvordering. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie de indiening van de eerder genoemde vordering wijziging tenlastelegging achterwege gelaten.

Een en ander heeft tot gevolg gehad dat verdachte zich ter zitting van 14 juli 2008 geconfronteerd zag met twee dagvaardingen, in plaats van - zoals kennelijk aanvankelijk de bedoeling van de officier van justitie is geweest - één dagvaarding, gewijzigd conform haar (concept)vordering wijziging tenlastelegging.

De raadsman heeft zich tegen deze gang van zaken verzet. Hij heeft er allereerst bezwaar tegen gemaakt dat de tweede dagvaarding, zonder dat hij in de gelegenheid was gesteld daarover met zijn cliënt te spreken, is uitgereikt. Voorts is de raadsman van mening dat als gevolg van de door de officier van justitie gevolgde handelwijze - door op de dag van de zitting nog een nieuwe dagvaarding naast de reeds eerder uitgebrachte dagvaarding uit te brengen - beginselen van behoorlijke procesorde zijn geschonden. Dit raakt, aldus de raadsman de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging. De officier van justitie moet dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard, met onder meer het gevolg dat zijn cliënt onmiddellijk in vrijheid moet worden gesteld. De raadsman heeft de rechtbank verzocht aldus te beslissen.

De rechtbank overweegt als volgt.

De rechtbank is mèt de raadsman van oordeel dat door het handelen van de officier van justitie als eerder omschreven, de belangen van verdachte zijn geschaad. Na aanvankelijk een strafvorderlijk onmogelijke gang van zaken te hebben voorgespiegeld door verzending van de concept vordering wijziging tenlastelegging, heeft de officier van justitie vervolgens - door nog op de zittingsdag een tweede parallel-dagvaarding uit te brengen - de rechtsstrijd op het laatst mogelijke moment opnieuw afgebakend.

Hoewel moet worden vastgesteld dat de uitreiking van de nieuwe dagvaarding onder parketnummer 10/766069-08 op de wijze als in de wet voorzien heeft plaatsgevonden, is het gevolg daarvan dat verdachte zich ter...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT