Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Maastricht, 11 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak11 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector strafrecht

parketnummers: 03/703274-12, 03/700395-09 (tul)

vonnis van de meervoudige kamer d.d. 11 december 2012

in de strafzaak tegen

[naam verdachte],

geboren te [geboortegegevens verdachte],

ingeschreven te [adresgegevens verdachte].

Raadsman ter zitting is mr. E.E.W.J. Maessen, advocaat te Maastricht, waarnemend voor mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht.

1 Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 november 2012, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2 De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:

Feit 1: [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht dan wel heeft geprobeerd haar zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel haar heeft mishandeld.

Feit 2: een of meer ruiten van een woning heeft vernield.

3 De beoordeling van het bewijs

3.1 Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft aangevoerd dat zij het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen acht, nu er gezien de aard van het letsel en de herstelperiode juridisch gezien geen sprake is van zwaar lichamelijk letsel. Het onder 1 subsidiair tenlastegelegde acht zij wel wettig en overtuigend bewezen. Het gooien van een zwaar voorwerp op een afstand van vijf tot tien meter naar het slachtoffer, zoals verdachte volgens de officier van justitie heeft gedaan, kan immers zwaar lichamelijk letsel veroorzaken.

Ook feit 2 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen, nu verdachte dit feit heeft bekend en er aangifte is gedaan wegens vernieling van twee ruiten.

3.2 Het standpunt van de verdediging

De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde, omdat niet bewezen kan worden dat verdachte iets naar het vermeende slachtoffer [slachtoffer] heeft gegooid, danwel - indien komt vast te staan dat hij wel iets naar haar heeft gegooid - dat hij haar heeft geraakt. Volgens de raadsman is het letsel van [slachtoffer] dan ook niet veroorzaakt door verdachte, maar doordat zij is gestruikeld. De raadsman heeft verder aangevoerd dat niet blijkt dat er daadwerkelijk sprake is geweest van een breuk in het jukbeen en de oogkas. Een dergelijk letsel is overigens niet aan te merken als zwaar lichamelijk letsel. Bovendien kan verdachte het slachtoffer niet in het gezicht hebben geraakt, omdat het slachtoffer van hem wegrende. Voor zover al kan worden vastgesteld dat verdachte met een moersleutel heeft gegooid, kan uit het dossier in ieder geval niet worden vastgesteld dat het om een zware moersleutel ging en evenmin met welke kracht de sleutel is gegooid.

Ten aanzien van het meer subsidiair tenlastegelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onderdeel “door deze (in het gezicht) te slaan”, nu daarvoor naar zijn mening geen bewijs in het dossier aanwezig is.

Ten aanzien van feit 2 heeft de raadman aangevoerd dat dit volgens hem bewezen kan worden verklaard.

3.3 Het oordeel van de rechtbank

Ten aanzien van feit 1:

Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij op 27 juni 2012 een woordenwisseling met verdachte kreeg, waarna zij naar de woning van [getuige 1] is gegaan, gelegen aan de [W.weg] te Brunssum.

Toen aangeefster op 28 juni 2012, rond 10.30 uur in de woning van [getuige 1] wakker werd, zag zij verdachte in de deuropening van de slaapkamer staan. Na enige schermutselingen wendde verdachte zich tot aangeefster, die naar buiten is gerend. Zij zag dat verdachte naar buiten kwam en dat hij uit de kofferbak van zijn auto een moersleutel pakte, waarmee hij vervolgens de ruiten van de woning van [getuige 1] heeft ingeslagen. Ondertussen had verdachte tegen aangeefster gezegd dat zij met hem terug moest gaan. Aangeefster gaf aan dat zij niet meewilde met verdachte en liep daarop weg van de auto van verdachte. Wat daarna is gebeurd, weet zij niet meer. Zij werd wakker in het ziekenhuis te Heerlen.

In het dossier bevindt zich een medische verklaring betreffende aangeefster, inhoudende het letsel dat door de behandelend artsen is geconstateerd. Aangeefster had een “hematoom rechter orbita”(de rechtbank begrijpt: blauwe oogkas rechts), een “buil rechts occipitaal” (de rechtbank begrijpt: een buil aan het rechter achterhoofd), een “orbitafractuur rechts” (de rechtbank begrijpt: een oogkasfractuur rechts) en een “zygomafractuur rechts” (de rechtbank begrijpt: een breuk aan het rechter jukbeen. Zij heeft twee dagen in het ziekenhuis doorgebracht en is blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring een maand arbeidsongeschikt geweest.

[getuige 1] heeft verklaard dat zij op 28 juni 2012 in haar woonkamer aan de [W.weg] te Brunssum was en dat verdachte plotseling in haar woning naar binnen kwam. Hij was op zoek naar [slachtoffer], die bij [getuige 1] in huis was. Nadat verdachte enige agressie had vertoond, is [slachtoffer] met verdachte meegelopen naar de auto van verdachte. Zij riep dat zij niet wilde instappen en liep van de auto weg. [getuige 1] zag dat verdachte de grote ijzeren ringsleutel of iets dergelijks, die zij hem eerder uit de auto had zien pakken, met volle kracht in de richting van [slachtoffer] gooide. [slachtoffer] was toen ongeveer vijf meter bij hem vandaan. [getuige 1] zag dat de sleutel het achterhoofd van [slachtoffer] raakte en dat zij “als een plumpudding” in elkaar zakte.

Getuige [getuige...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT