Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Middelburg, 8 de Noviembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 8 de Noviembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Middelburg

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

Nevenlocatie Middelburg

Sector bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 12/8196

V-nummer: [nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], eiseres,

(gemachtigde mr. J.J.J. Jansen),

en

de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, verweerder.

(gemachtigde mr. J. Raaijmakers)

Procesverloop

Eiseres heeft op 8 maart 2012 beroep ingesteld bij de rechtbank tegen verweerders besluit van 26 januari 2012 (het bestreden besluit).

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 6 september 2012. Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig L.M. da Silva, tolk Portugees. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

  1. Eiseres is geboren op [datum] en bezit de Angolese nationaliteit. Zij verblijft sinds 25 april 2001 in Nederland en heeft op 13 mei 2001 een asielaanvraag ingediend, die bij beschikking van 16 november 2001 is afgewezen. Bij beschikking van 17 januari 2006 heeft verweerder ambtshalve aan eiseres een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘alleenstaande minderjarige vreemdeling’ verleend met ingang van 13 mei 2001 tot 7 juni 2002.

    Op 23 juli 2008 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking ‘medische behandeling’.

    Bij besluit van 12 maart 2009 is eiseres met ingang van 17 februari 2009 in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘verblijf vanwege medische noodsituatie’. De geldigheidsduur van deze vergunning is bij besluit van 16 februari 2010 verlengd tot 19 februari 2011. Haar minderjarige zoon, geboren 23 maart 2002, is in dezelfde periode in het bezit gesteld van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als doel ‘gezinshereniging bij ouder’. Op 8 december 2010 heeft eiseres, mede namens haar zoon, opnieuw verzocht om verlenging van de geldigheidsduur van haar verblijfsvergunning. Op verzoek van verweerder heeft het Bureau Medische Advisering (BMA) op 15 juli 2011 advies uitgebracht. Bij besluit van 27 juli 2011 heeft verweerder, onder verwijzing naar voornoemd BMA-advies, de aanvraag van eiseres afgewezen omdat de voor haar noodzakelijke medische behandeling in Angola voorhanden is, zij niet afhankelijk is van mantelzorg en niet op voorhand is gebleken dat bij uitzetting van eiseres niet aan de door BMA gestelde reisvoorwaarden kan worden voldaan. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, daarbij ondermeer aanvoerend dat verweerder niet voldaan heeft aan de vergewisplicht en dat eiseres voor haar functioneren en voor het welzijn van haar zoon wel degelijk afhankelijk is van mantelzorg. Naar aanleiding van de door eiseres in bezwaar overgelegde brief van haar psychiater dr. Braam van 13 september 2011 en brieven van haar gezinsondersteuner van 13 september 2011 en 1 november 2011, heeft het BMA op 16 januari 2012 een aanvullend advies inzake de mantelzorg uitgebracht. Bij het bestreden besluit is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

  2. Verweerder heeft zich in het bestreden besluit, onder verwijzing naar de BMA-adviezen van 15 juli 2011 en 16 januari 2012, op het standpunt gesteld dat verweerder voldaan heeft aan zijn vergewisplicht en dat eiseres medisch gezien niet afhankelijk is van mantelzorg voor haar algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL-functies) en voor het opvoeden van haar zoon. Dat het BMA hierover van mening verschilt met de behandelend arts van eiseres, is onvoldoende reden om te twijfelen aan de juistheid en volledigheid van het medisch advies. Verweerder heeft afgezien eiseres in bezwaar te horen omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is, aldus verweerder.

  3. Eiseres heeft ten eerste aangevoerd dat zij tijdig beroep heeft ingesteld tegen het bestreden besluit, nu zij dit besluit eerst bij brief van 20 februari 2012 van verweerder heeft ontvangen. Eiseres heeft voorts, onder verwijzing naar een brief van 29 maart 2012 van haar behandelend psychiater dr. Braam, aangevoerd dat zij voor haar zelfzorg of ADL-functies wel degelijk afhankelijk is van mantelzorg. Dit bleek reeds uit de door haar in bezwaar overgelegde brief van deze psychiater van 13 september 2011. Voorts heeft verweerder zich er niet van vergewist of bij haar daadwerkelijke uitzetting kan worden voldaan aan het door het BMA gestelde vereiste dat zij fysiek wordt overgedragen aan een psychiater ter plaatse, nu in het BMA-advies van 15 juli 2011 geen psychiater wordt genoemd aan wie zij in Angola kan worden overgedragen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT