Herziening van Centrale Raad van Beroep, 12 de Diciembre de 2012

Datum uitspraak12 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/6439 WMO

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 september 2011, 10/6707 WMO en 11/2237 WMO

Partijen:

[A. te B. ] (verzoekster)

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe (college)

Datum uitspraak: 12 december 2012

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft op 25 oktober 2011 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 september 2011.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het geding is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 31 oktober 2012, waar partijen met voorafgaand bericht niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad merkt het door verzoekster bij brief van 25 oktober 2011 ingediende verzoek aan als een verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 28 september 2011, nu daarin onder vermelding van de nummers 10/6707 WMO en 11/2237 WMO is aangegeven dat zij huishoudelijke hulp ‘voor 3/5 per week’ nodig heeft.

  2. Ingevolge artikel 21, eerste lid, van de Beroepswet en artikel 8:88, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:

    1. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,

    2. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en

    3. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

  3. Verzoekster heeft in haar verzoek om herziening aangevoerd dat zij zelf in verband met haar slechte gezondheid niet in staat is om huishoudelijk werk te verrichten, dat haar echtgenoot niet in staat is naast zijn full-time baan huishoudelijk werk te verrichten omdat hij na zijn werk en het avondeten tot 20.00 uur gaat liggen en hij ’s avonds en in het weekend geen huishoudelijk werk verricht, omdat dat geen mannenwerk is.

  4. Verzoekster heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. Voor zover verzoekster betoogt dat de beslissing vervat in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT