Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 12 de Diciembre de 2012

Datum uitspraak12 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/7168 ZVW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 29 november 2011, 11/4154 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B. ] (appellante)

College voor zorgverzekeringen (Cvz)

Datum uitspraak: 12 december 2012

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld.

Cvz heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 oktober 2012. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar echtgenoot [D.]. Het Cvz heeft zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Nijman.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellante woonde in 2007 in België en ontving een uitkering ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW).

1.2. Ingevolge de - met ingang van 1 januari 2006 in werking getreden - Zorgverzekeringswet (Zvw) is appellante door Cvz als verdragsgerechtigde aangemerkt en heeft zij op grond van verordening (EEG) nr. 1408/71 (Vo 1408/71) recht op zorg in het woonland (België), ten laste van Nederland (het pensioenland). Voor dit recht op zorg is ingevolge artikel 69 van de Zvw een bijdrage verschuldigd (buitenlandbijdrage). De hoogte van de bijdrage is gerelateerd aan de gemiddelde zorgkosten in het woonland gedeeld door de gemiddelde uitgaven voor zorg per verzekerde in Nederland (de woonlandfactor). Appellante heeft zich met ingang van 1 januari 2006 met een E-121 formulier ingeschreven bij het bevoegde orgaan van haar woonplaats. Door dit orgaan is bevestigd dat zij in België is ingeschreven en dat de kosten van medische zorg ten laste van Nederland komen.

1.3. Bij besluit van 21 november 2008 heeft Cvz de jaarafrekening voor de buitenlandbijdrage over 2007 voorlopig vastgesteld op € 1.063,--.

1.4. De inspecteur van de Belastingdienst heeft op 22 juni 2010 een beschikking Niet in Nederland belastbaar inkomen (NiNbi-beschikking) aan appellante toegezonden.

1.5. Bij besluit van 19 mei 2011 heeft Cvz de jaarafrekening voor de buitenlandbijdrage over 2007 definitief vastgesteld op € 3.691,54.

1.6. Bij beslissing op bezwaar van 19 augustus 2011 (bestreden besluit) heeft Cvz het tegen het onder 1.5 genoemde besluit gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Cvz erkent dat de in artikel 6.3.3 van de Regeling zorgverzekering (Regeling) genoemde termijn is overschreden, maar neemt het standpunt in dat dit niet afdoet aan de bijdrageplicht van appellante. Cvz biedt een compensatie door het achterwege laten van het heffen van rente en wijst op de mogelijkheid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT