Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Breda, 13 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak13 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK MIDDELBURG

Team bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/2605 WET

uitspraak van 13 december 2012 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], te Breskens, eiser,

en

de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW), verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 1 maart 2012 (bestreden besluit) van verweerder inzake de weigering een kentekenbewijs af te geven.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 november 2012. Eiser is verschenen, bijgestaan door [woordvoerder eiser]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [woordvoerder verweerder].

Overwegingen

  1. Op grond van de gedingstukken en de behandeling ter zitting gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    Eiser heeft voor een door hem aangekocht voertuig (Landrover LR 90 met Engels kentekenbewijs [kenteken]) een Nederlands kentekenbewijs aangevraagd en daartoe op het keuringsstation Roosendaal aangeboden.

    Bij besluit van 15 december 2011 (primair besluit) heeft verweerder deze aanvraag afgewezen. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de carrosserie en het chassis niet te identificeren zijn, zodat geen voertuigidentificatienummer kan worden vastgesteld.

    Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.

  2. Eiser heeft - samengevat - aangevoerd dat de weigering van de afgifte van het kentekenbewijs een verrassing was, omdat hij voor de aankoop bij de RDW om informatie had gevraagd. Verweerder heeft daarbij per e-mail aangegeven dat, wanneer eiser van de Engelse toelatingsautoriteit een bevestiging zou kunnen krijgen dat het nieuwe chassis door hen is beoordeeld en goed bevonden, er geen problemen zouden zijn. Eiser wijst erop dat hij bij de aanvraag drie pakketjes documenten heeft gedaan, waarin voor elk van de drie hoofdonderdelen van het voertuig de afkomst en identiteit is aangegeven.

    Eiser vindt dat er ten onrechte geen waarde wordt gehecht aan het overgelegde Britse kentekenbewijs. Hij wijst erop dat artikel 2.1, eerste lid, van de Regeling voertuigen is geformuleerd als een bevoegdheid en niet als een verplichting. Voorts is het artikel voor meerdere uitleg vatbaar. De veronderstelling van verweerder dat vaststelling van het VIN door buitenlandse autoriteiten volstrekt irrelevant is, kan volgens eiser juridisch niet juist zijn. Eiser geeft aan dat Richtlijn 1999/37/EG het belang benadrukt van het creëren van een Europese ‘ruimte zonder binnengrenzen’. Eiser leidt uit de Richtlijn af, dat het Britse...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT