Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Leeuwarden, 18 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak18 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Leeuwarden

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht

procedurenummer: AWB 11/1370

uitspraak van de meervoudige kamer van 18 december 2012 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[naam],

wonende te [woonplaats],

eiser (hierna: [X]),

gemachtigde: [naam],

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen,

verweerder (hierna: het college),

gemachtigden: E.J. Olthof, werkzaam bij verweerders gemeente, en drs. W.J.M. Peters.

Procesverloop

Bij brief van 17 mei 2011 heeft het college [X] mededeling gedaan van zijn besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Tegen dit besluit heeft [X] beroep ingesteld.

De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, enkelvoudige kamer, gehouden op 12 oktober 2011. [X] is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens het college zijn voornoemde gemachtigden verschenen.

De zaak is vervolgens na heropening van het onderzoek door de enkelvoudige kamer verwezen naar een meervoudige kamer en behandeld ter zitting van 5 november 2012. [X] en zijn gemachtigde zijn verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Motivering

Feiten

1.1 Op 4 november 2010 heeft [X] in het kader van de Wmo een aanvraag ingediend voor een woningaanpassing (traplift) in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb).

1.2 Bij besluit van 29 november 2010 heeft het college deze aanvraag afgewezen op de grond dat de aanvraag betrekking heeft op kosten die de aanvrager voorafgaand aan het moment van beschikken heeft gemaakt.

1.3 Bij het bestreden besluit heeft het college, met een op advies van de bezwaarschriftencommissie gewijzigde motivering van de afwijzing, het besluit van 29 november 2010 gehandhaafd.

Geschil

2.1 Het college heeft de aanvraag van [X] op grond van artikel 4, tweede lid, van de Wmo afgewezen. Volgens het college geeft dit artikel het college de opdracht rekening te houden met de capaciteit van de aanvrager om uit een oogpunt van kosten zelf in maatregelen te voorzien. Het college stelt zich op het standpunt dat artikel 4, tweede lid, van de Wmo een moment heeft gecreëerd om nog voor de deur die toegang geeft tot de Wmo, naar de financiële mogelijkheden van mensen te kijken. In dat kader verwijst het college naar de toelichting op het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Bmo) (Stb. 2006, nr. 450, p. 16 en 17). Uit deze toelichting blijkt volgens het college dat indien de aanvrager in staat is de voorziening zelf te betalen, hij niet in aanmerking komt voor een voorziening op grond van de Wmo.

2.2 [X] stelt zich primair op het standpunt dat het college ten onrechte een vermogenstoets heeft gehanteerd. Uit de jurisprudentie en de parlementaire geschiedenis blijkt niet dat de wetgever een vermogenstoets voor ogen heeft gehad bij de introductie van artikel 4, tweede lid, van de Wmo. De wetgever heeft geen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT