Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Utrecht, 21 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak21 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Utrecht

RECHTBANK UTRECHT

Sector strafrecht

Parketnummer: 16/600964-11 (ontneming)

beslissing van de rechtbank d.d. 21 december 2012

in de ontnemingszaak tegen

[verdachte],

geboren op [1984] te [geboorteplaats],

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [woonplaats], [adres],

thans gedetineerd in de P.I. Utrecht, Huis van Bewaring, locatie Nieuwegein.

1 De procedure.

De procedure blijkt onder meer uit het volgende:

- de vordering, die binnen de in artikel 511b van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn aanhangig is gemaakt;

- het strafdossier onder de gevoegde parketnummers 16/600964-11 en 16/657254-12 waaruit blijkt dat verdachte op 21 december 2012 door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is veroordeeld ter zake van onder meer mensenhandel en verkrachting tot de in die uitspraak vermelde straf;

- het proces-verbaal van berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel;

- de bevindingen tijdens het onderzoek ter terechtzitting d.d. 7 december 2012;

- de overige stukken.

Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is de officier van justitie gehoord. Tevens is de verdachte gehoord, bijgestaan door diens raadsman mr. A.S. van der Biezen, advocaat te ’s-Hertogenbosch.

2 De grondslag van de vordering

De rechtbank heeft in de hoofdzaak meerdere strafbare feiten bewezen geacht. De rechtbank gaat bij de verdere beoordeling van de vordering 36e van het Wetboek van Strafrecht uit van de –voor zover thans relevant- in dat vonnis bewezen verklaarde strafbare feiten, te weten:

Parketnummer 16/657254-12

Feiten 1, 2 en 3: mensenhandel

In deze proce¬dure wordt derhalve als vaststaand aangenomen dat deze feiten door de veroordeelde zijn begaan. Uit voormeld vonnis volgt dat de verdachte gedurende een periode van ongeveer twee jaar een kwetsbaar en beïnvloedbaar jong meisje ertoe heeft gebracht tegen betaling seksuele handelingen te verrichten met anderen. De verdachte heeft van de situatie van dit meisje misbruik gemaakt en geprofiteerd, door haar in de prostitutie te brengen en zich het geld toe te eigenen dat zij met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende.

3 De beoordeling.

3.1 De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT