Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 1 de Agosto de 2008

Datum uitspraak 1 de Agosto de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

06/4484 AKW

Centrale Raad van Beroep

Enkelvoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Naam appellant], wonende te [woonplaats] te België (hierna: appellant),

tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 27 juni 2006, 04/5490 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen

appellant

en

de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (hierna: Svb).

Datum uitspraak: 1 augustus 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

    De Svb heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 juni 2008. Appellant is met voorafgaand bericht niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P.C.A. Buskens.

  2. OVERWEGINGEN

    1.1. Appellant heeft in 2002 voor zijn [in] 2002 geboren dochter [naam dochter] kinderbijslag aangevraagd ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Deze kinderbijslag is hem bij besluit van 5 februari 2003 geweigerd op de grond dat appellant niet voor de AKW verzekerd was. De Svb ging er hierbij van uit dat appellant noch in Nederland woonachtig was, noch in Nederland inkomstenbelasting afdroeg.

    1.2. Bij brief van 21 januari 2004, onder vermelding van "bezwaarschrift", heeft appellant de Svb verzocht om toekenning van kinderbijslag, waarbij hij aanvoerde dat hij in Nederland als zelfstandig ondernemer inkomstenbelasting af droeg en derhalve verzekerd geacht moest worden voor de AKW.

    1.3. De Svb heeft de brief van 21 januari 2004 opgevat als een verzoek om terug te komen van het besluit van 5 februari 2003 en heeft bij besluit van 26 mei 2004 aan appellant met ingang van het eerste kwartaal van 2003 kinderbijslag ten behoeve van [naam dochter] toegekend. Het op 22 juni 2004 tegen dit besluit ingestelde bezwaar is bij beslissing op bezwaar van 24 september 2004 ongegrond verklaard, aangezien de Svb de kinderbijslag reeds met de maximale terugwerkende kracht van één jaar had toegekend. Door de Svb is hierbij noch een bijzonder geval, noch hardheid aangenomen, op grond waarvan een langere terugwerkende kracht dan één jaar gerechtvaardigd zou zijn.

    1. Het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep is door de rechtbank ongegrond verklaard.

    2. De Raad oordeelt als volgt.

      3.1. Vooropgesteld zij dat met het besluit van 5 februari 2003 van de Svb, waartegen geen rechtsmiddel is aangewend, is komen vast te staan dat appellant over het tweede kwartaal van 2002 tot en met het eerste kwartaal van 2003 geen recht op kinderbijslag had. Onder verwijzing...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT