Eerste aanleg - meervoudig van Gerechtshof Amsterdam (Nederland), Ondernemingskamer, 4 de Agosto de 2008

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Agosto de 2008
Uitgevende instantie:Ondernemingskamer

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

BESCHIKKING van 4 augustus 2008 in de zaak met rekestnummer 200.001.473/1 OK van

DE DEELNEMERSRAAD VAN STICHTING PENSIOENFONDS UNILEVER NEDERLAND "PROGRESS",

gevestigd te Rotterdam,

VERZOEKER,

advocaten: MR. A.C.M. KUYPERS en MR. H. DE GRAAF,

procureur: MR. H. DE GRAAF,

t e g e n

de stichting

STICHTING PENSIOENFONDS UNILEVER NEDERLAND "PROGRESS",

gevestigd te Rotterdam,

VERWEERSTER,

advocaat: MR. R.A.A. DUK,

procureur: MR. B.J.H. CRANS.

  1. Het verloop van het geding

    1.1 Verzoeker (hierna de deelnemersraad te noemen) heeft bij op 23 januari 2008 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht

    1) te verklaren dat Stichting Pensioenfonds Unilever Nederland "Progress" (hierna het pensioenfonds te noemen) bij afweging van de betrokken belangen in redelijkheid niet heeft kunnen komen tot de besluiten van 27 november 2007 tot

    (i) vaststelling van een nieuw pensioenreglement (hierna het pensioenreglement 2007 te noemen);

    (ii) het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst met Unilever Nederland Holdings B.V. (hierna de uitvoeringsovereenkomst te noemen);

    2) het pensioenfonds te gebieden deze besluiten geheel of ten dele in te trekken alsmede de door de Ondernemingskamer aan te wijzen gevolgen van deze besluiten ongedaan te maken;

    3) het pensioenfonds te verplichten nieuwe besluiten ter zake van het pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst te nemen zodanig dat (i) (naar de Ondernemingskamer begrijpt: artikel 1.1. "Begripsomschrijvingen", sub "Consumentenprijsindex", van) het reglement 2007 wordt aangepast aan de tekst van (naar de Ondernemingskamer begrijpt: de omschrijving van "Indexatie basisregeling" en "Indexatie excedentregeling" van artikel 1 van) het op 6 oktober 2006 tussen, enerzijds, Unilever Nederland B.V. en Unilever Nederland Holdings B.V. en, anderzijds, de vakorganisaties (FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond en De Unie) gesloten Principeakkoord Pensioenregeling 2006 (hierna het pensioenakkoord 2006 te noemen) en (ii) artikel 4, leden vijf en negen, en artikel 8 van de uitvoeringsovereenkomst worden aangepast in die zin dat er daadwerkelijk een verplichting voor het bestuur van het pensioenfonds ontstaat "om bij een besluit tot premiekorting en/of terugstorting de belangen van de inactieven bij een waardevaste indexatie op langere termijn boven CPIa mee te wegen".

    1.2 Het pensioenfonds heeft bij op 13 maart 2008 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek van de deelnemersraad af te wijzen.

    1.3 Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 27 maart 2008, alwaar de advocaten de standpunten van partijen nader hebben toegelicht, beiden aan de hand van aan de Ondernemingskamer overgelegde pleitnotities alsmede, wat de deelnemersraad betreft, van een aantal daarbij gevoegde - deels op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden - nadere producties.

  2. De vaststaande feiten

    2.1 Het pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds in de zin van de Pensioenwet. Het verzorgt de pensioenen van Unilever Nederland B.V. en Unilever Nederland Holdings B.V. (hierna zowel gezamenlijk als apart ook Unilever te noemen) en van bepaalde met haar gelieerde ondernemingen. Het pensioenfonds had in 2006 circa 4.700 actieve deelnemers, circa 8.500 gewezen deelnemers en circa 12.300 gepensioneerden, nabestaanden en arbeidsongeschikten.

    2.2 De bij Unilever voor de Nederlandse werknemers geldende pensioenregeling welke het pensioenfonds uitvoert, is onderwerp van het collectief arbeidsvoorwaardenoverleg (CAO) tussen Unilever en de vakorganisaties. Die pensioenregeling voorziet - sinds jaar en dag - in een indexatie van ingegane pensioenen en premievrije pensioenafspraken, aanvankelijk zonder dat die (ambitie tot) indexatie was vastgelegd en dus informeel, op basis van besluitvorming van Unilever en ten laste van de vrije reserves van het pensioenfonds. In het kader van de CAO-onderhandelingen is dit bestaande beleid in 1996 vastgelegd.

    2.3 Artikel 3 van de op 23 januari 1996 tussen Unilever Nederland B.V. en de vakorganisaties gesloten pensioenovereenkomst (hierna de pensioenovereenkomst 1996 te noemen), welke wegens fiscale perikelen eerst per 1 januari 1998 in werking is getreden, luidt als volgt:

    ARTIKEL 3. wijziging ingegane pensioenen en premievrije aanspraken (intentie-verklaring)

  3. Het beleid van Unilever is er op gericht de ingegane pensioenen - en dus tevens de premievrije aanspraken - periodiek aan te passen, waarbij in beginsel gestreefd wordt naar waardevastheid op langere termijn, met dien verstande dat eventuele verhogingen niet uit zullen gaan boven de algemene salarisstijging.

  4. Aanpassingen vinden in beginsel plaats, zodra een wijziging met 2% of meer onder de gegeven omstandigheden passend is.

    2.4 De pensioenovereenkomst 1996 gold tot en met het jaar 2001. Unilever stelde de jaarlijkse indexatie vast en de pensioenaanspraken werden overeenkomstig die besluiten verhoogd.

    2.5 Bij brief van 27 oktober 1999 heeft Unilever aan FNV Bondgenoten haar wens te kennen gegeven om de indexatieregeling een reglementaire basis te geven:

    Teneinde de practische bestuurbaarheid te bevorderen wordt in het pensioenreglement het kader van de indexering aangegeven, en de uitwerking van de indexering buiten het reglement geregeld middels een Bestuursbesluit. Deze opzet heeft het voordeel dat de indexeringsregeling gemakkelijker aan gewijzigde omstandigheden kan worden aangepast dan wanneer die in extenso in het pensioenreglement opgenomen wordt.

    In het voorstel komt de huidige drempel van 2% bij toekenning van een indexering te vervallen. (...)

    Deze Bestuursbesluiten behoeven de goedkeuring van Unilever en vormen daardoor onderdeel van de Pensioenregeling, zoals aangegeven in artikel 11 van de Pensioenovereenkomst. Wijzigingen kunnen niet worden aangebracht dan nadat instemming van de vakorganisatie is verkregen.

    Wij voegen bijgaand de voorgestelde reglementteksten en Bestuursbesluit bij.

    Het bijgevoegde tekstvoorstel voor het pensioenreglement luidt als volgt:

  5. Het Bestuur is bevoegd door middel van een nader vast te stellen regeling verhogingen op de pensioenen en andere uitkeringen toe te kennen aan door het Bestuur aan te wijzen groepen van gepensioneerden en gewezen deelnemers. Bij de vaststelling van een verhoging kan rekening worden gehouden met de door Unilever toegekende toeslagen of aanvullingen op de pensioenen en andere uitkeringen.

  6. Bij de toekenning van de in lid 1 bedoelde verhogingen wordt gestreefd naar waardevastheid van de pensioenen op lange termijn, waarbij de algemene loonindex als bovengrens zal worden gehanteerd.

  7. Met de in dit pensioenreglement genoemde toegekende verhogingen, worden bedoeld de op grond van lid 1 toegekende verhogingen.

  8. De regeling als bedoeld in lid 1 behoeft de goedkeuring van Unilever.

    Het bijgevoegde tekstvoorstel voor het bestuursbesluit luidt als volgt:

    Het Bestuur heeft besloten de ingegane pensioenen van rechthebbenden en de premievrije pensioenaanspraken van gewezen deelnemers jaarlijks per 1 januari te verhogen. De verhoging wordt bepaald op basis van de volgende uitgangspunten:

  9. De verhoging vindt plaats op basis van de procentuele verhoging van het totaal Consumentenprijsindex alle Huishoudens (afgeleid) voor de gezinsconsumptie over de periode van oktober tot oktober voorafgaande aan de herzieningsdatum.

  10. De in lid 1 bedoelde procentuele verhoging is niet hoger dan de algemene verhoging van de salarissen ingevolge de CAO Unilever Nederland in de in lid 1 bedoelde vaststellings-periode ter zake van het prijsindexcijfer.

    (...)

    Voorts is de toekenning van de verhoging dan wel de absolute omvang daarvan begrensd door het netto effectief totaalrendement van het pensioenfonds en de dekkingsgraad van het pensioenfonds (leden 3 en 4 van het bestuursbesluit), en is voorzien in een "inhaal" van de verhoging in latere jaren indien zij door die begrenzingen in enig jaar feitelijk lager is dan de procentuele verhoging van het in lid 1 bedoelde prijsindexcijfer (lid 5 van het bestuursbesluit).

    2.6 Bij brief van 23 december 1999 heeft FNV Bondgenoten, mede namens de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT