Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 5 de Agosto de 2008

Datum uitspraak 5 de Agosto de 2008
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

07/102 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[Naam appellante], wonende te [woonplaats] (hierna: appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Breda van 24 november 2006, 06/2549 (hierna: aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal (hierna: College)

Datum uitspraak: 5 augustus 2008

  1. PROCESVERLOOP

    Namens appellante heeft mr. J.A. Scanlan, advocaat te Roosendaal, hoger beroep ingesteld.

    Het College heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 juni 2008. Appellante is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Scanlan. Het College heeft zich laten vertegenwoordigen door S.M. Berman, werkzaam bij de gemeente Roosendaal.

  2. OVERWEGINGEN

    1. Voor een uitgebreidere weergave van de in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden en voor een overzicht van de toepasselijke wettelijke bepalingen wordt verwezen naar de aangevallen uitspraak. De Raad volstaat met het volgende.

      1.2. Appellante ontving, voor zover hier van belang, vanaf 1 juli 2003 bijstand naar de norm voor een alleenstaande ouder, laatstelijk ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB). Haar vermogen was per die datum vastgesteld op € 8.994,78. Naar aanleiding van informatie dat appellante zou samenwonen, is namens het College onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellante verstrekte bijstand. De bevindingen en conclusies van dat onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 20 oktober 2005.

      1.3. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het College bij besluit van 2 november 2005 de bijstand van appellante met ingang van 1 oktober 2005 beëindigd (lees: ingetrokken) op de grond dat zij vanaf 23 augustus 2005 met [G.] (hierna: [G.]) een gezamenlijke huishouding voerde als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de WWB.

      1.4. Voorts heeft het College de bijstand van appellante over de periode van 1 juli 2003 tot en met 31 oktober 2003 (periode 1) herzien (lees: ingetrokken) omdat zij over die periode vermogen zou hebben verzwegen in de vorm van een (witte) Mercedes Vito met kenteken [nr. kenteken] en is de bijstand ingetrokken over de periode van 23 augustus 2005 tot en met 30 september 2005 (periode 2) vanwege het voeren van een gezamenlijke huishouding met [G.]. De gemaakte kosten van bijstand over periode 1 zijn bij besluit van 3 november 2005 van appellante teruggevorderd tot...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT