Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Alkmaar, 27 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Alkmaar

RECHTBANK ALKMAAR

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/1591

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 december 2012 in de zaak tussen

  1. de besloten vennootschap Hoorne B.V., te Uitgeest,

  2. de besloten vennootschap Vomar Voordeelmarkt B.V., te Alkmaar,

    eisers,

    (gemachtigde: mr. R.A.M. Schram),

    en

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heiloo, verweerder

    (gemachtigden: O.C. Bovenkamp en Y. Ammerdorffer).

    Procesverloop

    Bij besluit van 30 augustus 2011, gepubliceerd 7 september 2011 (het primaire besluit) heeft verweerder diverse verkeersmaatregelen voor het Stationsgebied te Heiloo genomen. Tegen dit besluit hebben eisers afzonderlijk bezwaar gemaakt.

    Bij afzonderlijke besluiten van 18 mei 2012, verzonden 22 mei 2012 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de bezwaren van eisers voor zover gericht tegen de maatregelen waartoe al op 25 januari 2010 was besloten, niet-ontvankelijk verklaard en de overige bezwaren ongegrond. Verweerder heeft de bezwaren tegen het instellen van parkeren door vergunninghouders aangehouden.

    Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.

    Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

    Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2012. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde, bijgestaan door [naam 1] en [naam 2]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

    Overwegingen

  3. Aan de bestreden besluiten ligt ten grondslag het advies van de Commissie voor Bezwaarschriften van 3 mei 2012. Verweerder heeft eisers’ bezwaren die betrekking hebben op het verkeersbesluit van 25 januari 2010 niet-ontvankelijk verklaard. De bezwaren tegen het instellen van parkeren door vergunninghouders heeft verweerder aangehouden. Verweerder heeft overwogen dat aan het besluit om uitsluitend bestemmingsverkeer op een deel van de Stationsweg toe te staan, de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van de Wegenverkeerswet 1994 genoemde belangen ten grondslag liggen. De commissie is van oordeel dat verweerder het beschermen van de verkeersveiligheid in redelijkheid zwaarder mag laten wegen dan de belangen van de winkeliers. Dat er ook andere keuzes mogelijk waren, doet daar niet aan af. De commissie acht het niet onredelijk dat verweerder uit het oogpunt van kostenreductie gekozen heeft voor een verkeersbesluit zonder proeftijd.

  4. Eisers hebben aangevoerd dat de bestreden besluiten, waarbij het primaire besluit is gehandhaafd, onvoldoende deugdelijk zijn voorbereid en onvoldoende zijn gemotiveerd. Voor het primaire besluit bestond geen noodzaak, omdat de verkeersveiligheid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT