Eerste aanleg - enkelvoudig van Rechtbank Maastricht, 4 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak 4 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Maastricht

RECHTBANK MAASTRICHT

Sector Civiel

Datum uitspraak: 4 december 2012

Zaaknummer: 176728 / FA RK 12-1387

De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de navolgende beschikking gegeven inzake:

[Naam vader],

verzoeker, verder te noemen de vader,

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. M.T.N. Whiterod, kantoorhoudende te Utrecht,

tegen:

[Naam moeder],

wederpartij, verder te noemen de moeder,

wonende te [woonplaats],

advocaat mr. D.M. Gijzen, kantoorhoudende te Heerlen.

  1. Verloop van de procedure

    De vader heeft op 3 december 2012 een verzoekschrift tot vaststelling van een verblijfsregeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ingediend. Aan dit verzoek is door de griffie van deze rechtbank het zaaknummer 176148 / FA RK 12-1282 toegekend.

    De vader heeft in zijn inleidende verzoek verzocht om op de voet van het bepaalde in artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is afgesplitst van de bodemprocedure en hieraan is het zaaknummer 176728 / FA RK 12-1387 toegekend.

  2. Verzoek

    De vader heeft, op de door hem daartoe in het verzoekschrift geformuleerde gronden, welke de rechtbank hier als herhaald en ingelast beschouwt, verzocht op grond van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, en in afwachting van de beslissing in de bodemprocedure, een voorlopige voorziening te treffen waarbij de vrouw de minderjarige dochter van partijen [naam minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [2007], in het kader van de verblijfsregeling bij de man naar de parkeerplaats van hotel [X] te [Y] zal brengen, waar de man haar zal ophalen en haar na de omgang weer zal terugbrengen.

  3. Beoordeling

    In onderhavige zaak dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de vader in deze (verzoekschrift)procedure ontvankelijk is in zijn verzoek tot het treffen van een provisionele voorziening zoals bedoeld in artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval, nu daarvoor een wettelijke grondslag ontbreekt. Artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, waarvan de vader de analoge toepassing heeft bepleit, heeft uitsluitend betrekking op het treffen van een voorlopige voorziening voor de duur van de dagvaardingsprocedure en een schakelbepaling die de tiende afdeling (incidentele vorderingen) van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT