Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Breda, 27 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak27 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Breda

RECHTBANK BREDA

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/989 WMO

uitspraak van de meervoudige kamer van 27 december 2012 in de zaak tussen

[eiseres], te Bavel, eiseres,

gemachtigde: mr. [gemachtigde],

en

de Commissie Sociale Zekerheid van de gemeente Breda, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 23 januari 2012 (bestreden besluit) van verweerder inzake de vaststelling van haar indicatie voor huishoudelijke zorg ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 mei 2012. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [woordvoerder verweerder]. Ter zitting is het onderzoek gesloten.

De rechtbank heeft het onderzoek heropend op 1 juni 2012. Vervolgens is verweerder in de gelegenheid gesteld om medische informatie in te winnen bij de huisarts van eiseres of andere behandelaars.

Op 10 augustus 2012 heeft verweerder een medisch advies ingebracht. Op 20 en 28 augustus 2012 heeft eiseres gereageerd op dit advies. Verweerder heeft op 12 oktober 2012 nog een nadere reactie gegeven en eiseres op 26 oktober 2012.

Vervolgens hebben partijen toestemming gegeven om uitspraak te doen zonder nadere zitting. De rechtbank heeft het onderzoek op 21 november 2012 gesloten.

Overwegingen

  1. Eiseres ontving een voorziening voor huishoudelijke zorg naar de klasse 3 (4 tot 6,9 uur per week).

    Op 19 mei 2011 heeft er een heronderzoek plaatsgevonden. Gelet op dit onderzoek heeft verweerder gesteld dat eiseres 6 uur huishoudelijke zorg nodig heeft.

    Bij besluit van 4 juli 2011 (primair besluit) heeft verweerder meegedeeld dat niet meer in klassen wordt geïndiceerd maar in feitelijke uren. Verweerder heeft de indicatie voor huishoudelijke zorg gesteld op 6 uur per week.

    Bij het bestreden besluit heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder aangegeven dat de indicatie van 6 uur is gebaseerd op de verkeerde richtlijn (eengezinswoning in plaats van appartement). Dit is ten voordele van eiseres zodat hiervan niet afgeweken wordt.

  2. Eiseres heeft, zakelijk weergegeven, aangevoerd dat de handelwijze van verweerder in de bezwaarprocedure onzorgvuldig is geweest. Verder heeft eiseres aangegeven dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd. Eiseres is van mening dat ze mocht vertrouwen op de mededeling van de klantmanager dat er van de destijds toegekende uren niets af kon.

    Eiseres heeft aangegeven dat haar warme maaltijden moeten worden verzorgd. Verweerder heeft ondanks haar toestemming geen informatie ingewonnen bij de huisarts. Verder heeft eiseres nog aangegeven dat haar was coulancehalve gevouwen wordt en dat hiervoor een half uur voor is uitgetrokken. Tot slot heeft eiseres nog opgemerkt dat het haar niet kan worden aangerekend dat verweerder eerder kennelijk een verkeerde richtlijn heeft gehanteerd. Eiseres beroept zich op het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres is van mening onredelijk zwaar getroffen te zijn door de beleidswijziging.

    Ter onderbouwing van haar standpunt heeft eiseres een verklaring van H. de Jonge, arts voor biologische geneeswijzen overgelegd en een bijlage over candida.

  3. Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder g, sub 6, van de Wmo wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder maatschappelijke ondersteuning verstaan: het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer.

    Ingevolge artikel 1, eerste lid, aanhef en onder h, van de Wmo wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen onder huishoudelijke verzorging verstaan: het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van het verzorgen van het huishouden van een persoon dan wel van de leefeenheid waartoe een persoon behoort.

    Artikel 4, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wmo bepaalt, voor zover hier van belang, dat ter compensatie van de beperkingen die een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g, ondervindt in zijn zelfredzaamheid en zijn maatschappelijke participatie, het college van burgemeester en wethouders voorzieningen op het gebied van maatschappelijke ondersteuning treft die hem in staat stellen een huishouden te voeren.

    Artikel 5, eerste lid, van de Wmo bepaalt, voor zover hier van belang, dat de gemeenteraad met inachtneming van het bepaalde bij...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT