Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank Amsterdam, 20 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak20 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank Amsterdam

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Sector civiel recht

zaaknummer / rekestnummer: 521001 / HA RK 12-262

Beschikking van 20 december 2012

in de zaak van

  1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    TRANSWORLD OIL COMPUTER CENTRUM B.V.,

    gevestigd te Berg en Dal, gemeente Groesbeek,

    hierna: TWOCC,

  2. de rechtspersoon naar het recht van Bermuda

    TRANSWORLD PAYMENT SOLUTIONS LTD.,

    gevestigd in Bermuda,

    hierna: TWPS,

  3. de rechtspersoon naar het recht van India

    TRANSWORLD ICT SOLUTIONS LTD.,

    gevestigd te Bangalore, India,

    hierna: TWICTS,

  4. de rechtspersoon naar het recht van de Verenigde Staten

    TRANSWORLD OIL USA INC.,

    gevestigd te Houston, Verenigde Staten,

    hierna: Transworld Oil USA,

  5. de rechtspersoon naar het recht van Bermuda

    BERMUDA FIRST CURACAO LTD.,

    gevestigd in Bermuda,

    hierna: FC,

  6. [A]

    wonende in [--],

    hierna: [A],

    verzoekers,

    advocaat mr. T.R.B. de Greve te Amsterdam,

    tegen

  7. DE STAAT DER NEDERLANDEN,

    zetelend te Den Haag,

    hierna: de Staat,

    verweerder,

    advocaat mr. W. Heemskerk te Den Haag,

  8. de naamloze vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

    DE NEDERLANDSCHE BANK N.V.,

    gevestigd te Amsterdam,

    hierna: DNB,

    verweerster,

    advocaat mr. A.J. Haasjes te Amsterdam.

    Verzoekers 1 t/m 6 en verweerders 1 en 2 zullen hierna, waar toepasselijk, gezamenlijk als verzoekers respectievelijk verweerders worden aangeduid.

  9. De procedure

    Het verloop van de procedure blijkt uit:

    - het verzoekschrift met producties, ingekomen ter griffie op 9 juli 2012;

    - de beslissing van de rechtbank van 20 september 2012, waarin een mondelinge behandeling van het verzoekschrift is gelast;

    - het verweerschrift van DNB met producties, ingekomen ter griffie op 22 oktober 2012;

    - het verweerschrift van de Staat met producties, ingekomen ter griffie op 22 oktober 2012;

    - het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoekschrift, gehouden op 13 november 2012.

  10. De feiten

    2.1. [A] is [hoedanigheid] en [functie] van verzoeksters 1 t/m 5. De zus van [A], [B] (hierna: [B]), is [functie] van TWOCC.

    2.2. [A] is daarnaast [hoedanigheid] - en was tot medio 2005 [functie] - van First Curçao International Bank N.V. (hierna: FCIB), een op Curaçao gevestigde bank. FCIB beschikte over een vergunning van de Bank van de Nederlandse Antillen (de Antilliaanse centrale bank, hierna: BNA).

    2.3. Tussen FCIB en TWOCC was een service overeenkomst gesloten, uit hoofde waarvan TWOCC administratieve diensten aan FCIB verleende. TWOCC was daarnaast verantwoordelijk voor de feitelijke uitvoering van het betalingsverkeer van FCIB. Daartoe maakte TWOCC gebruik van het door haar in Berg en Dal geëxploiteerde computercentrum.

    2.4. Onder leiding van de officier van justitie bij het Functioneel Parket in Amsterdam, dat onderdeel uitmaakt van het Openbaar Ministerie (hierna: het OM), is vanaf 2005 door de (voorganger van de) Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (hierna: de FIOD) een strafrechtelijk onderzoek ingesteld tegen een aantal verdachten, waaronder FCIB en TWOCC en de toenmalige [functies] van die vennootschappen, [A] en [B]. Aan dit strafrechtelijke onderzoek lag de verdenking ten grondslag dat via FCIB gelden die afkomstig waren van grootschalige Britse BTW-carrouselfraude werden overgeboekt. Daardoor zouden de verdachte vennootschappen en hun leidinggevenden zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan het plegen van diverse witwasdelicten. Daarnaast zag de verdenking op het verrichten, al dan niet via een bijkantoor in Nederland, van bancaire activiteiten zonder de daartoe op grond van de (toenmalige) Wet Toezicht Kredietwezen 1992 (hierna: Wtk 1992) vereiste vergunning, op schending van de Wet melding ongebruikelijke transacties (hierna: Wet MOT (oud)) en ten slotte op deelneming aan een criminele organisatie.

    2.5. De aanleiding voor het strafrechtelijk onderzoek was gelegen in een melding van de Britse opsporingsinstantie Her Majesty’s Revenu and Customs (hierna: HMRC). Die melding kwam erop neer dat FCIB grootschalige BTW-carrousselfraude in Engeland faciliteerde, doordat (Britse) bedrijven met gebruikmaking van bij FCIB aangehouden bankrekeningen, grote sommen geld rondpompten. HMRC heeft de FIOD onder meer laten weten dat van de klanten van FCIB die gebruik maakten van de door FCIB bij de Barclays Bank aangehouden pondenrekening, 45% betrokken was bij de BTW-fraude en dat de overige 55% werd vermoed daarbij betrokken te zijn.

    2.6. Het (interne) FIOD-journaal van 28 september 2005 bevat, voor zover relevant, de volgende passage.

    “(…)

    actie: tap op [naam] en onderzoek Rabo. Doel: FCIB opblazen en geld inbeslagnemen via Rabo en veroordeling van broer en zus.

    (…)”

    2.7. Eind 2005 is DNB door het OM geïnformeerd over het strafrechtelijk onderzoek naar (onder meer) de vermeende bancaire activiteiten van FCIB vanuit TWOCC in Berg en Dal. In dat kader heeft het OM DNB verzocht om haar expertise beschikbaar te stellen, aan welk verzoek DNB heeft voldaan door twee medewerkers te detacheren bij de FIOD. In 2006 hebben op diverse momenten contacten plaatsgevonden tussen DNB, het OM en de FIOD aangaande het onderzoek naar FCIB. DNB heeft aanvankelijk zelf geen onderzoeksactiviteiten naar FCIB/TWOCC verricht.

    2.8. Op 5 januari 2006 zijn strafrechtelijke financiële onderzoeken (hierna: SFOs) naar FCIB, [A] en [B] gestart.

    2.9. Op 5 september 2006 heeft in het kader van het strafrechtelijk onderzoek een zogenaamde ‘actiedag’ plaatsgevonden. Op die dag is (onder meer) [B] aangehouden en is een arrestatiebevel voor [A] uitgevaardigd. Voorts hebben op die dag verschillende doorzoekingen plaatsgevonden (in binnen- en buitenland), waaronder bij TWOCC in Berg en Dal. Daarbij zijn de externe computerverbindingen gedurende twee dagen verbroken, als gevolg waarvan TWOCC werd verhinderd om transacties voor FCIB uit te voeren.

    2.10. In het kader van de SFOs zijn diverse conservatoire beslagen gelegd op tegoeden die FCIB aanhield bij correspondentbanken in binnen- en buitenland.

    2.11. Op 6 september 2006 heeft het OM een persbericht op haar website geplaatst waarin melding wordt gemaakt van de inval in Berg en Dal en de op FCIB rustende verdenking ter zake van het zonder vergunning bankieren.

    2.12. Op 6 september 2006 is FCIB door BNA onder toezicht geplaatst. Op 9 oktober 2006 heeft het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen de noodregeling over FCIB uitgesproken. Dit betekende dat BNA voortaan alle bevoegdheden van de bestuurders en commissarissen van FCIB uitoefende.

    2.13. [A] is op 23 oktober 2006 aangehouden en heeft tot 29 december 2006 in voorlopige hechtenis gezeten (onder beperkingen).

    2.14. Na de hiervoor genoemde ‘actiedag’ is DNB zelf een onderzoek naar FCIB gestart. Dit heeft erin geresulteerd dat DNB op 19 december 2007 aangifte heeft gedaan tegen FCIB en TWOCC ter zake van overtreding van artikel 38 dan wel artikel 6 van de Wtk 1992. Deze artikelen betreffen het verbod om zonder vergunning van DNB door middel van een bijkantoor het kredietbedrijf in Nederland uit te oefenen, respectievelijk dit zelfstandig te doen.

    2.15. Het OM heeft de zaak tegen TWOCC op enig moment geseponeerd. De zaak tegen [B], als [functie] van TWOCC, is voortgezet.

    2.16. Op vordering van het OM zijn door de rechter-commissaris in 2009 respectievelijk 2010 twee gerechtelijke vooronderzoeken geopend. Het eerste gerechtelijke vooronderzoek (hierna: GVO I) had betrekking op overtreding van de Wtk 1992 en de Wet MOT (oud) en op deelneming aan een criminele organisatie. Het tweede gerechtelijke vooronderzoek (hierna: GVO II) had en heeft betrekking op de witwasdelicten.

    2.17. Gedurende de loop van GVO I heeft de verdediging van [A], [B] en FCIB de rechtbank verzocht om tientallen getuigen te doen horen. De rechter-commissaris heeft het merendeel van de getuigen toegewezen en de verzoeken in een aantal gevallen afgewezen. Tegen de afwijzingen heeft de verdediging bezwaarschriften ingediend, die gedeeltelijk gegrond zijn verklaard door de rechtbank, waarna een deel van de aanvankelijk afgewezen getuigen alsnog door de rechter-commissaris zijn gehoord. Daarnaast heeft de verdediging gedurende GVO I om afgifte van diverse stukken gevraagd.

    2.18. Ook in het kader van GVO II heeft de verdediging verzocht om een groot aantal getuigen te doen horen. Dit verzoek is ten aanzien van bijna 100 getuigen toegewezen. Ook hier is een bezwaarschrift ingediend tegen de afwijzingen, welk bezwaarschrift gedeeltelijk gegrond is verklaard.

    2.19. Op 13 april 2011 heeft het OM een dagvaarding uitgebracht aan [A], [B] en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT