Eerste aanleg - meervoudig van Rechtbank 's-Hertogenbosch, 19 de Diciembre de 2012

Sprekergepubliceerd
Datum uitspraak19 de Diciembre de 2012
Uitgevende instantie:Rechtbank 's-Hertogenbosch

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH

Sector bestuursrecht

zaaknummer: AWB 12/3030T

tussenuitspraak van de meervoudige kamer van 19 december 2012 in de zaak tussen

[eiseres 1] en [eiseres 2], te Erp, eisers

(gemachtigde: mr. H.G.M. van der Westen),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veghel, verweerder

(gemachtigde: mr. L.A. Muller en mr. R.A.M. ter Heine).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen Maatschap [naam A],

te Erp, vergunninghoudster

(gemachtigde mr. M.M. Breukers).

Procesverloop

Bij besluit van 11 september 2012 (verder: het bestreden besluit) heeft verweerder aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen, slopen en milieu voor het gedeeltelijk slopen en oprichten van een jongveestal, het veranderen van een vleesvarkens- en rundveehouderij en het in werking hebben na de verandering van de gehele inrichting, op het perceel [adres A] te Erp.

Eisers, woonachtig aan de [adres B] te Erp, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is ter zitting van de voorzieningenrechter van 5 november 2012 ingetrokken.

Het onderzoek ter zitting heeft, gelijktijdig met de behandeling van de zaken AWB 12/2294, AWB 12/3243 en AWB 12/1639 plaatsgevonden op 11 december 2012. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. Vergunninghoudster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.

Het onderzoek is heropend.

Overwegingen

  1. De rechtbank gaat bij de beoordeling van het geschil uit van de volgende feiten en omstandigheden.

    1.1 Eiseres, [eiseres 1], en een van de maten van vergunninghoudster, [naam A], zijn broer en zus. Eiseres woont sinds 30 mei 1991 op het adres [adres B] te Erp (in de woning waar voorheen de ouders woonden) en de broer woont op het adres [adres A]. Tot 25 oktober 1990 exploiteerden vader en zoon [naam A] een agrarisch/melkveebedrijf aan de [adres A]. In 1990 heeft vader het bedrijf met toebehoren overgedragen aan zoon [naam A]. In dezelfde periode heeft eiseres de eigendom verworven van de percelen waarop de woning [adres B] is gelegen. De woning [adres B] is sindsdien feitelijk niet meer in gebruik als bedrijfswoning. Sindsdien exploiteert vergunninghoudster het agrarisch bedrijf aan de [adres A] alleen.

    1.2 Bij brief van 15 september 2011 heeft vergunninghoudster verweerder verzocht handhavend op te treden, onder meer tegen het gebruik door zijn zus van de agrarische bedrijfswoning op het perceel [adres B] als burgerwoning. Bij besluit van 30 november 2011 heeft verweerder dit verzoek afgewezen. Het hiertegen gerichte bezwaar is ongegrond verklaard. Het beroep van vergunninghoudster tegen dit besluit is geregistreerd bij de rechtbank onder zaaknummer AWB 12/1639.

  2. In het bestreden besluit is omgevingsvergunning verleend voor de activiteiten bouwen, slopen en milieu voor het gedeeltelijk slopen en oprichten van een jongveestal, het veranderen van een vleesvarkens- en rundveehouderij en het in werking hebben na de verandering van de gehele inrichting, op het perceel [adres A] te Erp. Met betrekking tot de activiteit milieu zijn de volgende veranderingen vergund:

    - uitbreiding van de inrichting met een jongveestal met 70 stuks jongvee;

    - omzetten huisvestingsysteem melkkoeien van beweiden naar permanent opstallen;

    - om te voldoen aan het Besluit huisvesting worden de stallen 1 en 3 voorzien van het emissiearme stalsysteem BWL 2010.01 (drijvende ballen in het mestoppervlak);

    - omdat een gedeelte van de loods/jongveestal gesloopt wordt, wijzigt de maatvoering van de loods;

    Er wordt een doorgang van stal 6 naar stal 7 gerealiseerd, met een mengvoer keuken.

    Het aantal vleesvarkens blijft gelijk en volgens de vergunning blijft ook de geurbelasting gelijk. Ingevolge de verleende vergunning maakt de woning van eisers aan de [adres B] onderdeel uit van de inrichting van vergunninghoudster.

    3.1 Eisers stellen dat hun woning ten onrechte tot de inrichting van vergunninghoudster wordt gerekend. Het gevolg hiervan is dat hun woning geen bescherming geniet tegen de geur- en geluidoverlast van het bedrijf van vergunninghoudster. Eisers stellen dat het gebruik van de woning aan de [adres B] als burgerwoning onder de beschermende werking van het overgangsrecht valt en dat de woning als burgerwoning bescherming zou moeten genieten tegen de milieuhinder van het bedrijf van vergunninghoudster..

    3.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het gebruik van de woning aan de [adres B] als burgerwoning onder de beschermende werking van het overgangsrecht valt. De woning is echter bestemd als bedrijfswoning bij het bedrijf van vergunninghoudster en...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT