Hoger beroep van Centrale Raad van Beroep, 8 de Enero de 2013

Datum uitspraak 8 de Enero de 2013
Uitgevende instantie:Centrale Raad van Beroep

11/2830 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 19 april 2011, 11/92 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[A. te B.]

het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort (college)

Datum uitspraak 8 januari 2013.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P.A.M.H. van der Laan, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 november 2012. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Laan. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. E.P. Ebbinge.

OVERWEGINGEN

  1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

    1.1. Appellant ontving tot en met 13 februari 2010 een uitkering ingevolge de Werkloosheidswet (WW) die hoger was dan de voor hem geldende bijstandsnorm. Vanaf 14 februari 2010 ontvangt hij een WW-uitkering van € 524,60 per vier weken. Op 23 februari 2010 heeft appellant zich in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente Amersfoort ingeschreven op het adres [adres 1] te [gemeente 1] (uitkeringsadres). De ex-echtgenote en het kind van appellant wonen op het adres [adres 2] te [gemeente 1] (adres 2).

    1.2. Appellant heeft zich op 14 april 2010 gemeld om aanvullende bijstand aan te vragen. Op 10 mei 2010 heeft hij een aanvraag ingediend om bijstand met ingang van 14 februari 2010. Hij heeft daarbij opgegeven als kostganger te wonen op het uitkeringsadres bij [I] (I), een voetbalvriend, en dat er over de woonkosten geen vaste afspraken zijn gemaakt, maar dat appellant betaalt wat hij kan missen. Naar aanleiding van deze aanvraag heeft fraudeconsulent J. Heins van de gemeente Amersfoort (H) een onderzoek ingesteld. In dat kader heeft H op 27 en 28 mei 2010 getracht een huisbezoek af te leggen aan het uitkeringsadres. Appellant is bij deze onaangekondigde huisbezoeken niet op het uitkeringsadres aangetroffen. Bij brief van 28 mei 2010 heeft het college appellant opgeroepen voor een gesprek op 4 juni 2010. Appellant is op die datum zonder bericht van verhindering niet verschenen. Om die reden heeft het college bij besluit van 7 juni 2010 de aanvraag om bijstand van appellant met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht buiten behandeling gelaten.

    1.3. In een door medewerker [G.] (G) opgestelde tussentijdse rapportage WWB levensonderhoud van 16 juni 2010 (rapport) staat dat appellant tijdens een telefonisch onderhoud met G op 15 juni 2010 heeft verzocht om zijn bijstandsaanvraag alsnog in behandeling te nemen. Volgens het rapport heeft appellant daarbij te kennen gegeven dat hij de brief van 28 mei 2010 te laat onder ogen heeft gekregen, omdat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT